door Jan Everaert
Om 10.00h kwam het afgesproken SMSje dat de Gouffre de la Beaume des Crêtes als eerste doel geselecteerd was. De rit verliep probleemloos en rond 13.30h konden we de ijskast van de sectie “les Hirondelles” van de gite vullen en een hapje eten, om ons vervolgens naar Deservillers te haasten. Toch even zoeken zodat het al gauw 16.00h was voor we, met enorm veel goesting, aan de schitterende ingangsput (P40) stonden . Deze was mooi geëquipeerd door de eerste ploeg zodat we snel beneden stonden om de “piles d’assiettes” te bewonderen, de Aven-Armandachtige pilaren met horizontale uitsteeksels, die gevormd worden door de van hoog vallende, openspattende druppels. Bij het verder afdalen kruisten we de anderen die, gezien het gevorderde uur, reeds begonnen waren met desequiperen. Onze motivatie was nog groot, dus namen we de kitzakken over en equipeerden we terug om af te zakken te zakken tot net voor de tremie, waar we rechtsomkeer maakten. Rond 20.00h stonden we terug buiten en rond 21.30h konden we, op z’n Spaans, aan het avondeten beginnen, blij dat we toch nog stevig de benen hadden kunnen strekken in deze interessante grot.
Vrijdag zochten we het wat dichter bij huis : de Grotte des Cavottes op 1 km van de gite. Een heel ander type ingang hier. Binnenwandelen langs een hoge spleet in de doline. Het begin had iets van een zondagse wandeling en liet geenszins vermoeden dat we ons hier nog aardig in het zweet zouden werken. Passages door grote droge zalen waar je met de mountain bike in zou kunnen rijden. Na een “faux-pas”, waar een looplijn aangewezen is, een korte afdaling, gevolgd door een nattere kruipgang en 2 opeenvolgende leuke putten van 20 m. In de Salle 1952 vertrekken de Galerie Est, de Galerie Ouest en de Grande Diaclaze, met op het einde een meer, onderaan een put van 8 à 12m, afhankelijk van de waterstand. We kozen voor de laatste weg, die in feite een ca. 700m lange meander is waarin je bovenaan moet vorderen. Dit bleek een behoorlijk fysiek karwei te zijn. De eerste 200m waren van een veiligheidstouw voorzien, waarvan de mantel weliswaar op verschillende plaatsen helemaal doorgesleten was. Door de gladde, vaak met klei bedekte wanden en de schaarste aan horizontale steunpunten was het constant opspannen geblazen, zodat de inspanningen van de vorige 2 dagen zich wel wat lieten gevoelen en het zweet rijkelijk begon te stromen. We motiveerden onszelf met beelden van schaarsgeklede Sirenen die ons opwachtten aan de rand van het meer. Een kort stukje vorderen op de bodem was welkom om even op adem te komen. Helaas waren de Sirenen niet thuis en was de langverwachte blik op het meer nogal teleurstellend. Na een hapje en een drankje keerden we terug en na een 2de passage door de meander was de lust om de andere galerijen nog te doen wat bekoeld. Behoorlijk onder de modder kwamen we rond 18.00h in de striemende regen terug buiten.
Zaterdag werd onverwacht het grootste deel van de inspanningen boven de grond geleverd. Paul had ons warm gemaakt voor de Baudin, de eindgrot van de traversée van de Verneau. Deze is vast geëquipeerd, wat ons toeliet om ’s morgens eerst met z’n allen de touwen en het materiaal te wassen aan de gite. Bovendien planden Kevin, Manuela en Florian om s’avonds nog naar huis te rijden, dus was een kortere tocht aangewezen. We beschikten niet echt over een goede beschrijving van het pad naar de ingang. Vanaf de parking in Nans sous Saint-Anne volgden we op hoop van zege de aanlooproute naar de via ferrata aan de rotsen waaruit de Verneau tevoorschijn komt, sommigen in volle uitrusting, sommigen met de spullen in de rugzak, en dat onder een warm zonnetje. Aan de rotsen volgden we het pad verder de berg op maar dat bleek helemaal de verkeerde richting uit te gaan. Terug naar beneden, vragen aan de klimmers die daar bezig waren. Die dachten dat het wel juist was dus terug naar boven, veel te hoog en veel te ver. Onmogelijk dat het daar was. Terug dus. Nu de rivier over, waar we zowat alle paadjes volgden die er op de beboste heuvel te vinden waren, veelal “echapatoires” van de via ferrata. De frustratie nam behoorlijk toe. Gelukkig had Kris een GPS mee die ons op z’n minst vertelde of we naderden dan wel verder weg gingen. Na 3 uur op en neer stappen zagen we eindelijk een waarschuwingsbord dat een onooglijk gat in de bosgrond markeerde. Oef !!! We waren niet graag thuisgekomen met de boodschap dat we het niet gevonden hadden… Even twijfel of er nog tijd genoeg was voor de vroege vertrekkers (het was al 14.30h), maar gelukkig gingen zij toch mee. Het eerste gedeelte bestaat uit voornamelijk horizontale kruipgangen. In een putje (P4) hing een touwladder. Florian en ik gingen kijken, terwijl de anderen rechtdoor gingen. Zo kwamen we in de mooie Gallerie des Gours terecht, die weliswaar dood liep. Wat verder kregen we enkele nuttige aanwijzingen van Zwitsers die zaten te fotograferen. In een kruipgang met veel tocht ging ons hart plots sneller slaan door een dof maar ongelooflijk indrukwekkend gedonder in de verte. We naderden de collecteur en het zag er naar uit dat er veel water was. We werden nu aangezogen als door een grote magneet. En deze keer werden de hooggespannen verwachtingen ingelost. De afdaling naar de Galerie des Marmites, pal boven het kolkende water, was ronduit impressionant. Ook de traversée op staalkabel boven de diep uitgesleten gorge bood een schitterend spektakel. Niet te missen ! Dit was een zalige afsluiter van een uiterst geslaagde 4-daagse. Kevin, Manuela en Florian reden nog mee naar de gite voor het avondeten een keerden dan huiswaarts. Kris, Peter en ik vertrokken zondagmorgen na het ontbijt en een snelle poetsbeurt. Weer een activiteit om lang van na te genieten ! Jan
Zeer leuk verslag Jan. Het was een zeer geslaagde vakantie. Bedankt
BeantwoordenVerwijderen