donderdag 29 juli 2010

Duimen maar

Volgende week zitten we weer met een hele bende (10 à 13 speleo’s) op het Massief van Pierre-St-Martin, om onze nooit eindigende queeste op de Anialarra verder te zetten. Het is intussen reeds het 14de jaar dat wij daar een expeditie organiseren. Drie weken lang gaan we weer op zoek naar nieuwe grotten, rivieren, verbindingen, nieuwe réseaus, hoger gelegen boveningangen, blaasgaten of liever nog zuiggaten :-). ‘t Zal vast en zeker weer (in)spannend en plezant worden. Mogelijkheden zat dus, maar toch staat de verbinding Systeem van Anialarra met het Systeem Partages-PSM hoog op de wenslijst. Stel je voor; het grootste grotsysteem van Frankrijk, +/- 110 km lang en een kleine –1400 m diep. Maar laat ons met de voetjes op de grond blijven, de kans is klein dat het lukt. Hoewel… hydrologisch is de verbinding reeds aangetoond. Minstens even tevreden zouden we zijn met het voorbij geraken van de Trémie Crimson, die instorting die alles blokkeert op –739 m diepte. Daar voorbij loopt de grot nog minstens een kilometer verder, en daar lonkt dan weer de verbinding met de AN8. En mocht dat niet lukken, dan misschien wel de verbinding met het FR3-systeem. Ineens drie ingangen erbij en een paar kilometer galerijen. 

Zoals steeds, werk genoeg op de plank; zoveel zelfs dat we hebben besloten de verdere explo van de AN509-Mariposa, waarin we in sept 2009 waren gestopt op –320 m in een diepe put, te verplaatsen naar september 2010.

Het zal hier dus enkele weken rustig worden op het blog, tenzij we vanop de camping iets kunnen posten, want sedert enkele weken is daar een Internet-verbinding. In hoeverre die beschikbaar is voor de gasten, is nog de vraag. Allemaal mee duimen voor een goed afloop en behouden terugkomst hé.

woensdag 28 juli 2010

Een dagje artificieel grotten

door Kris Vermeulen

Op woensdag 28/07 was er en dagje artificieel grotten aan de beurt. Eerst werd er afgezakt naar de ondergrondse steengroeve ‘Des Grands Malades’ in Beez (Namen). Via de Trou des Charrues kregen we snel toegang tot dit pareltje van een ondergrondse steengroeve… In lang vervlogen tijden werd hier zwarte marmer uitgehaald en champignons gekweekt. Nu is dit een grote verlaten groeve van 7 hectare groot waar men zeer mooie concreties kan bewonderen.

&nbsp&nbsp

Nadien bezochten we ook nog een oud fort rond Namen. Dit fort behoort tot de zogeheten ‘Brialmontforten’.

&nbsp&nbsp

Kortom: Een geslaagde dag met een vleugje historische geschiedenis.

maandag 26 juli 2010

Nog een kleurproef... en nog meer perspectieven

Reeds bijna 20 jaar werken we in de Vallei van de Lembrée. Dit in samenwerking met het Waals gewest, DNF en Cwepss. De vallei is groot (het stuk dat ons interesseert is zowat 5 km lang); er zijn tientallen karstfenomenen; de geologie is zeer complex en zo ook de hydrologie. De voorbije jaren kwamen er andere aspecten bij kijken  (archeologie bv) die het allemaal nog boeiender maken.

Maar die hydrologie dus. Net als op de Pierre-St-Martin ziet de exploratie-speleoloog zich verplicht om de hydrologie te doorgronden, wil hij efficiënt en gericht werken en niet als een kip zonder kop her en der in de vallei gaten zitten graven. De hydrologie en kleurproeven zijn vaak de leidraad in onze exploraties en prospecties. Hoe groot is het "bassin" dat de zeer grote resurgentie in Vieuxville voedt? Welke grotten wateren naar daar af? Zijn er onderlinge verbindingen tussen? Zijn er meerdere collecteurs of slechts één?  Hoe functioneert dit alles? Vanaf welk debiet begint de bovengrondse Lembrée weer te stromen?

Philippe leest het meetstation aan de resurgentie uit

Teveel vragen en dus contacteerden we enkele jaren geleden hydroloog Philippe Meus. Hij geraakte ook gefascineerd en rustte de resurgentie uit met permanente elektronische meetapparatuur (temperatuur, debiet, troebelheid, fluorescentie van 3 verschillende tracers , pH, conductiviteit.) . Fantastisch: we kunnen nu kleurproeven doen wanneer we maar willen, geen geklooi meer met fluocapteurs en dagenlang naast de resurgentie bivakkeren om die dingen uit het water te vissen. Nog een voordeel is dat de apparatuur zo gevoelig is, dat je met zeer kleine hoeveelheden fluoresceine kan werken, zo klein dat het oog ze niet meer ziet. Geen verontruste vissers en buurtbewoners meer.

De Lembrée verdwijnt in de zomer geheel onder de grond en komt pas weer boven in Résurgence du Moulin, Vieuxville na een ondergronds traject van om en bij de 3 km. De Grotte des Emotions ligt ruwweg op 2/3 van het traject en daarin zien we een stuk van die ondergrondse rivier, in een snelstromende collecteur die we jammer genoeg slechts over zowat 80 meter kunnen volgen. Verschillende duiken vonden plaats maar de eindsifon is voorlopig nog niet gepasseerd. Een kleurproef in 1997 leerde ons dat het water vrij traag naar de resurgentie toestroomt. Een snelheid van zowat 35 tot max. 50 meter per uur. Ongetwijfeld zijn er dus veel verdronken zones, maar er bleef hoop bestaan op toch een stuk vrijstromende rivier (anders was de snelheid nog veel lager, bv 10 m/u geweest).

Vele werkzaamheden en prospecties doorheen de jaren, lieten ons alsnog niet toe om ergens anders in de vallei die collecteur te vinden. Nochtans had het wel goede inzichten gegeven. De plaats en concentratie van de verdwijnpunten (er zijn er tientallen); in combinatie met de geologische kaart deden ons de loop van de collecteur veronderstellen, zodat we gerichter konden werken. En nu blijkt dat we het aardig juist hadden.

Want toen... was er de A132. Een quasi onmogelijk en levensgevaarlijk instabiel gat, dat echter wel uitstekend gepositioneerd was, werd door Paul enkele maanden geleden hernomen en daarna in drie dagen tijd met hulp van de Avalonners gedesobstrueerd. Vrij snel vonden we een nogal diepe put... en beneden die put stroomde er een forse rivier. Op dit blog kon je deze spannende explo volgend (zie bv. http://scavalon.blogspot.com/2010/06/sifon-in-zicht.html)

Afregeling van de datalogger aan de A132 De elektronische fluorimeter

We veronderstelden en hoopten dat dit de collecteur van de Lembrée was, een flink eind stroomafwaarts van de Grotte des Emotions. Om zeker te zijn, moest er een kleurproef gebeuren. Daar hielden Bart, Paul en hydroloog Philippe Meus zich zaterdag 24/7 mee bezig. Ideale omstandigheden want historisch lage waterstand (het meetstation gaf zowat 110 liter/sec voor de resurgentie aan. Dat is nog een enorm debiet maar normaal gesproken is het in de zomer 2 à 3 maal zoveel). Eerst werd de rivier in de A132 voorzien van een elektronische sonde en een datalogger. Exact hetzelfde materiaal als er (permanent) in de resurgentie staat. Daarna gingen we de Grotte des Emotions in en ploeterden ons een uur lang door het slijk van de onderste verdiepingen tot aan de collecteur. Het blijft een zeer lugubere zone, die bij de minste regenval geheel onder water loopt.

De rivier van de Emotions in een flashy kleurtje

Bart mocht de fluo uitgieten, ik nam de foto's. Prachtig om te zien en de rivier slokte de groene kleur in een no-time op. Ga fluo, ga, en wijs ons de weg! Terug naar buiten en afwachten nu.

's Zondags deden we de Bretaye, daarna was er nog alle tijd om met Philippe de datalogger van de A132 uit te lezen. De verrassing was totaal. In slechts 3 uur tijd was de fluo gearriveerd, zonder veel verdunning (max. concentratie was 55 PPB) of verspreiding want enkele uren later was alles weg. Dat is minstens 3 à 4 keer zo snel als verwacht, en dit betekent dat er in het traject tussen de sifon van de Grotte des Emotions, en de A132, geen sprake is van grote ondergelopen zones of veel sifons. Een rivier die vrij kan stromen, ja! We kunnen weeral beginnen dromen. De A132 gaat dus het toneel worden van zware werken, wees gerust, en zo ook een andere grot die vlakbij ligt en waarop we veel gewerkt hebben, vanwege de goede tocht en positie.

Spannend moment: uitlezne van de datalogger aan de A132

Als dat geen mooie restitutiecurve is.


Intussen is de fluo ook aangekomen in de resurgentie, en dat heeft - zoals verwacht - heel lang geduurd: liefst 48u na de injectie verscheen het eerste spoortje; en de maximale concentratie van 2,5 PPB (totaal onzichtbaar voor het oog) werd pas 17u later bereikt. De verdunning is dus gigantisch.

Gemiddelde snelheid tussen de A132 en de resurgentie is rond de 30 m/u, dat is bijna 5x zo traag als voor het traject Emotions-A132. Met andere woorden: de grote vertraging en watermassa situeert zich in het laatste stuk voor de resurgentie; dat is dus voor ons (niet-duikers) het minst interessante.

Nu, uit die kleurproef kan heel veel worden afgeleid en berekend (debieten, afstanden enz); dat is het voordeel van met professionele apparatuur te werken. Echter we willen hier nu ook niet al onze kaarten op tafel leggen hé. Wordt vervolgd.

PS: wegens overdreven veel dataverkeer is mijn Dropbox “Public” folder tijdelijk uitgeschakeld door de heren van Dropbox. Je zal dus voorlopig geen enkele van onze videoclips kunnen zien. GRRR!

Ambiance Aquatique

door Dagobert

Gisteren 25/7/10 werd er een grote groep (11 M/V in totaal) gesignaleerd aan “het systeem van Bretaye”. Het was dan ook HET moment van het jaar om den Bretaye eens te gaan doen. Het was al weken droog en er werd geen onweer voorzien dus niets dat ons parten kon spelen. Die 11 mensen waren 6 Avalonners (Paul, Bart, Annemie, Tobias, Kris, Dagobert) aangevuld met nog een 5-tal UBS'ers (2xCTS, 1x GSCT, 2xESB. De ESB is de club die ondermeer “Trou de la Chaise” in Yvoir beheren. Dus schrik van water zouden die niet mogen hebben.

Rond 10:30 is iedereen zo goed als klaar en vertrekken we in 2 groepjes. Het groepje Avalonners onder leiding van Bart gaat stroomafwaarts terwijl Paul de UBS’ers op sleeptouw neemt maar dan stroomopwaarts. De ingangszone geeft weinig problemen maar toch slaag ik erin om een kwak slijk recht in mijn oog te krijgen en dus moeten we eventjes improviseren. Het eruit wrijven was geen optie want op dat moment waren we reeds onherkenbaar geworden door de enorm slijkerige omstandigheden.

De Avalon-ploeg (zonder de fotograaf, Paul)
Dan kwam het eerste obstakel van formaat, de Harakiri, maar eigenlijk viel deze nog zeer goed mee. Er stond weinig water en de echte moeilijkheid was om je vooruit te trekken door de modder want drijven deden we niet. Na een zijsprongetje in de “Rivière Inconnu”, die toch wel enkele mooie dingen in petto heeft, verder door grote galerijen waarvan de plafonds bij momenten mooi gedecoreerd zijn. We bewonderen nog een calcietvloer net voor de "Passage du Président" en horen dan de anderen aan de ander kant van deze passage.

Eén voor één komen de lichtjes boven aan onze zijde. Ze hebben het koud dat is duidelijk maar de gezichten vertellen nog iets meer. Blijkt dat de komende passages limiet limiet zijn en beduidend hoger staan dan vroeger (dixit Paul). Waarschijnlijk komt dit omdat door het steeds lager wordende debiet van de ondergronds rivier (een tendens die al jaren zichtbaar is), het stroomafwaartse deel van de grot aan het verzanden is. 

Vooral de “Pieds Humides” blijkt veel hoger te staan dan vroeger, daar moet je gewoon kopje onder volgens Paul. We zullen straks wel zien. Eerst de Président maar eens doen. Op de rug glijden we erdoor. De lippen op sommige plekken tot tegen het plafond. Oef we zijn erdoor, iedereen kon zijn zenuwen de baas. Hmmm toch wel spannend zo’n passage en de moeilijkste moeten nog komen, dat belooft.

De Jonction dan, we kiezen om langs onder te beginnen en de shunt langs de étroiture bovenaan niet te nemen. Hiervoor moeten we echter een eerste keer kopje onder gaan. De Jonction is, denk ik, de langste passage, maar je kan die in stukjes doen want op 2/3 van het traject is er een luchtspleetje, waar je eventjes tot rust kunt komen. Allez tot rust komen is veel gezegd, je kan net je hoofd een beetje oprichten om beter te kunnen ademen en dat is het dan. Een beetje verder kom je dan boven in een echte klok. Hier zit Bart op me te wachten. Daarna nog een klein stukje dat zeer extreem is (2cm lucht) en we zijn de Jonction gepasseerd. Bart vertrekt als eerste en ik volg een beetje later, nadat ook Kris in de klok is gearriveerd. Bij het rechtkomen slaat de koude op mijn achterhoofd (ik had geen kap op) en eventjes zie ik sterretjes.

De UBS-ploeg
Snel eventjes op de topo kijken om te zien wat er nog moet komen en weg zijn we. Snorkel en Blubs stellen niet veel voor (nadat je de Jonction hebt gedaan) en in "La Ligne Droite" kunnen we zelfs enkel zwemslagen doen. Eventjes verlaten we het water om dan weer af te dalen tussen de blokken naar het begin van de beruchte "Pieds Humides".

Het aanzicht zegt genoeg, er is dan wel lucht over de hele lengte maar zonder snorkel kan je die lucht niet gebruiken, dus moet je onder water. Even twijfel ik om voorwaarts door te duiken (het kan want er zijn er nog al die dat gedaan hebben) maar vertrek toch maar op mijn rug. Halverwege nog een goede teug lucht nemen en hopla onder water het laatste stukje door (1m). Iedereen passeert ook dit obstakel zonder problemen. Maar het moet gezegd: ik zie toch niet iedere speleoloog dit allemaal doen. Je moet je zenuwen toch wel goed de baas kunnen blijven en paniek is uit den boze.

De Lange leemstraat
Op het Brevet B leren ze dan wel in theorie hoe je je moet voortbewegen in waterrijke passages, maar eigenlijk zouden ze zo’n passages ook eens in de cursus LIVE moeten proberen. Misschien niet direct den Bretaye maar er zijn nog andere minder stressy watergrotten mogelijk (Chaise, Loutre om er maar 2 te noemen).

Enfin we hebben het moeilijkste gehad en na wat zoeken vinden we de uitgang het is 2:49 in de namiddag dus we hebben er zo’n 4 uur over gedaan. Niet slecht voor een eerste keer, maar we hadden dan ook een super gids bij ons. Bedankt Bart om de waterpassages als eerste te gaan verkennen. De andere groep komt een twintig minuten later ook aangewandeld. Het was dus een zeer geslaagde doorsteek die zonder problemen is verlopen.

Alle nodige info en historiek van dit prachtig systeem kan je natuurlijk vinden op de avalon website

vrijdag 23 juli 2010

Groene geheimen

Oef.... niks ergers voor een speleofotograaf dan geheimzinnig te moeten doen. En niks leuker dan eindelijk een tipje van de sluier te kunnen oplichten.

In 2006 bezochten we voor het eerst "Les Vertes", de groene aragonieten in de Grand Aven du Mont Marcou. Het had al heel wat speurwerk gevergd om uit te vinden in welke grot nu eigenlijk die wereldberoemde en oh zo zeldzame groene formaties te zien waren, want ze staan wel te pronken in tal van mooie fotoboeken of kalenders maar steevast met de vage omschrijving "grot in het zuiden van Frankrijk". En eens de link gelegd met de grot, was het nog niet zo eenvoudig om een bezoek te regelen. Enfin, dat lukte dus voor een eerste keer in 2006; het werd echter een blitzbezoek waar we net 10 minuten kregen om de Vertes te bekijken. In die 10 minuten maakte ik welgeteld 6 foto's, die echter allen slaagden en waar de beheerders van de grot (de Association Mont Marcou) danig van onder de indruk waren. Die foto's werden dan ook in diverse publicaties gebruikt (over de grot is een heel mooie DVD gemaakt) en staan ook op de nieuwe website van de AMM.

DIMG_0086

Daar waar alle vorige fotografen vooral aandacht hadden voor de concreties en gewapend met makrolenzen hun ding deden, wilde ik vooral de kijker tonen op wat voor een plek die concreties te zien zijn. Overzichtsfoto's dus, met mensen erop. Bart en Mark poseerden gewillig. Diezelfde dag deden we ook de grote put, die machtige vrijhangende 146 m diepe Puits du Grand Cèdre.

Toch wat gefrustreerd door deze haastklus, vroeg ik aan AMM of ik kon terugkomen. Dat kon bij wijze van uitzondering want men wilde best meer goed fotomateriaal, en zo kwam had dat Annette en ik enkele maanden geleden uren doorbrachten met het in detail fotograferen van "de Groenen".

DIMG_4757

Derde luik van deze saga was de foto van de grote put. Zelfs de mensen van AMM twijfelden aan de haalbaarheid van dit gek idee, vooral slechts met zijn tweetjes. Toch lukte dat ook, zoals je ergens anders al op dit blog hebt kunnen lezen. Maar, deze grot blijft ons boeien. Het is een prachtige, gevarieerde grot, geen spatje moddder, proper gewassen door het water. Hetzelfde water dat de exploraties en bezoeken danig bemoeilijkt. En het grootste deel ervan hebben we dan nog niet gedaan: de Réseau de la Grande Diaclase is groter dan al de rest, en is bereikbaar via een venster bovenaan de grote put. We komen dus nog wel eens terug!

De Association Mont Marcou werd opgericht om deze unieke grot te beschermen. In heel de wereld zijn er slechts 2 grotten bekend met zoveel groene aragoniet. De grot is door de Franse overheid geklasseerd. De réseau waar zich "Les Vertes" bevinden is afgesloten met een poort. Vier bezoeken per jaar. Er werden draconische en ronduit verbluffende maatregelen getroffen om de groene aragonieten schoon te maken en vooral schoon te houden. Teveel om hier in dit blog te beschrijven (ik schrijf er wel eens een artikeltje over) maar het is tiptop dus een dikke proficiat voor de AMM!

Tot slot heeft AMM besloten open kaart te spelen. Er is nu een website gemaakt: http://www.associationmontmarcou.fr/index.html

en het is met enige trots dat ik constateer dat mijn foto van de grote put er al staat te pronken: http://www.associationmontmarcou.fr/cliche_grand_puits.html

Lees vooral de "Le Grand Aven -l'Exploration" eens (epische verhalen over de afdaling van de grote put) en de "Association - Buts & activités" waar je een mooi overzicht krijgt van de inspanningen die zijn geleverd om de grot en de groene concreties te beschermen.

Dankzij deze website hoef ik mijn foto's nu ook niet meer in mijn geheime lade te houden. Ziehier een link met wat foto's naar een album van de Mont Marcou: http://picasaweb.google.com/paul.de.bie/GrandAvenDuMontMarcou#

Overigens, ik ben bezig om de fotoalbums op de Avalon site volledig te herwerken en vooral uit te breiden. Dat zal voor na de vakantie zijn, want volgende week vertrekken we weer naar de Anialarra, voor de 14de expeditie reeds..

dinsdag 20 juli 2010

De ondergronders in de Fagnoules

door Mich

Zondag 18 juli 2010 gingen de ondergronders eindelijk nog eens samen op pad. En de keuze was deze keer de Fagnoules geworden. Enerzijds om te proberen wat foto's te nemen, anderzijds zouden we de nog resterende rommel naar buiten sleuren.

De ondergronders? Wie zijn dat? Wel, dit is een ploegje van 5 speleo's die elkaar wat beter hebben leren kennen tijdens één van de interclubvakantie die het VVS jaarlijks organiseert: Marc Pauwels en schoonbroer Wim van speleoclub t'Es Nauwe, Annemie en Michaëla van Sc Avalon en Dennis Verstraeten.

Het was prachtig weer en je zou het bijna niet kunnen geloven dat het onweder dat enkele dagen voordien in Ciney lelijk had toegeslagen en daar de klokkentoren had omvergeblazen, ook hier was doorgekomen. Aan de onderingang was er gewoon een joekel van een boom halverwege de stam afgeknakt. Het was geen blikseminslag geweest want de stam zag er niet verbrand uit, maar gewoon afgeknakt. Gelukkig was de boomstam op de helling blijven liggen en was hij niet naar beneden geschoven. Hij zou zo de ingang kunnen versperren.

Stormschade

Stormschade

We waren van plan om langs de boveningang te vertrekken omdat niemand deze al had gedaan buiten Annemie. Ikzelf heb wel meegewerkt om deze ingang te realiseren maar heb nog nooit de doorsteek gedaan en was echt wel benieuwd waar we uiteindelijk in de grot zouden uitkomen. Het was een vrij warme trip tot aan de grote zaal want er was extreem weinig water waardoor we ons echt niet konden afkoelen in het stroomopwaartse gedeelte. We waren dan ook wat blij toen we aan de dam kwamen en onze oververhitte lichamen in de rivier konden soppen. Op een rustig tempo gingen we verder tot we aan de traversée kwamen. Ook dit was voor de meeste een nieuwe ervaring in deze grot en ik moet zeggen dat het toch wel een spectaculaire en plezante onderneming was. Je staat enkele meters boven een kloof, de ene wand is vrij vettig en aan de andere wand volg je een richel. En op de achtergrond hoor je de bruisende waterval waar je stilaan naartoe traverseert. Eenmaal aan de waterval gekomen kan je ofwel verder door gaan en zo stilaan afzakken terug tot aan de
rivier, ofwel draai je rechtsaf stroomopwaarts de rivier in die de waterval vormt. Een prachtig actief gedeelte, mooie uitgesleten wanden, enkele kleine watervalletjes tot je aan een laddertje komt dat je terug in het gedeelte van de grot brengt waar je even voordien bent gepasseerd. Echt een leuk intermezzo!

Onderaan de waterval

Dan verder en dieper de grot in. Weeral werden we geconfronteerd met de extreem lage waterstand want bij sommige waterpassages die we in de winter nemen en waarbij je je helm moet afdoen en hoofd schuin houden om lucht te nemen, konden we vandaag gewoon onze helm ophouden en zo passeren. In de Oufti-Amaai waanden we ons even in Frankrijk bij het passeren van de diepe gours. Er werd een poging gedaan om foto's te nemen maar door de verdamping van onze lichamen en de adem zorgden voor wolken wat de kwaliteit van de foto's niet ten goede kwam.

Tot rust komen in de oufti-amaai

Op de terugweg naar buiten zagen we nog een blauwe ribbelbuis liggen van zo'n 5m lang en diameter ongeveer 20 die nog naar buiten moest. Met de nodige voorzichtigheid op de cruciale plaatsen kregen we dit lompe gevaarte tot aan de ingangséboulie. Hier hadden we toch wel wat moeite om de vele bochten en smalle doorgangen te passeren met deze dikke buis. Maar met vereende krachten hebben we ze uiteindelijk toch tot aan het eerste ingangszaaltje gekregen en daar achter gelaten omdat we ze toch niet mee naar huis konden nemen. De koffer was daarvoor veel te klein!

Op het stamterras in Purnode

Terug buiten werden we verwelkomt door een stralende zon die ons algauw terug opwarmde en tegen dat we aan de auto waren stonden de zweetdruppels alweer op onze voorhoofden. Om deze fantastische dag af te ronden werd er nog een frisse pint gedronken in Purnode!

Bedankt nog aan Marc, Wim en Denis om mee te sleuren aan de buis.

Michaëla

maandag 19 juli 2010

D3: Een dagje old-fashion bakjes sleuren

door Dagobert

Zaterdag 17/7 trok het viertal (Paul, Annette, Bart, Dagobert) richting D3. Het zou een dagje desob “op oude wijze” worden. Want beide accuboormachines lagen reeds op de PSM.

Na een technisch oponthoud met Paul’s verlichting konden we dan toch de grot in trekken. Paul enkel met een tikka’tje op zijn hoofd want zijn Sten had het begeven. ’t Zijn dan wel goede lampen maar toch niet feilloos. Zeker wanneer je dat op het hoofd van een Avalonner zet.

De terminus

Soit met zijn vieren de D3 in. Ik op kop want ik was er sinds de doorbraak niet meer geweest. Dus voor mij was het wat ”deuxieme”. De D3 begint eindelijk wat op een grot te trekken. Daar de eerste meters meer op een tunnel trekken zo kom je na de geforceerde sleutelpassage terecht in een echt grotgangetje.

Ons eerste plan om het kabouterzaaltje leeg te ruimen laten we al snel varen nadat Paul en ik heel de terminus van de grot hebben afgewierrookt. De tocht doet daar namelijk nogal rare kuren. De tocht is perfect traceerbaar tot aan een klimmetje net voor de terminus. Daarna spelen we die volledig kwijt en verdwijnt de tocht in verschillende gaten en spleten. En om het helemaal lastig te maken zijn sommige van deze gaten nog eens met elkaar verbonden en blazen andere holletjes dan weer wat tocht uit. Om grijze haren van te krijgen.

Een van de werkplaatsen

Enfin om een lang verhaal kort te maken. Op een 4-tal plaatsen werd er gezocht en er werd weer heel wat puin versast naar buiten. En dat is al een aardige afstand die in verschillende etappes moest worden gedaan. Maar als een goed geoliede machine werd bak na bak naar buiten gesleurd. Tegen een uur of 5 hielden we het dan maar voor bekeken want zonder boormachines kunnen we nu echt niet meer verder. Maar het ziet er allemaal niet zo slecht uit. Alles wijst er (volgens mij) op dat we richting een ruimte gaan die nog wat hoger ligt dan de huidige terminus. Alle vervolgen die we zien gaan immers omhoog en in het puin dat we geruimd hebben zat heel wat calciet en verschillende afgebroken stalagmieten en tieten. Die moeten toch ergens vandaan komen.

De puinhoop in al zijn glorie

Het vervolg van het verhaal zal echter voor eind augustus of september worden want nu zijn alle ogen gericht op de PSM.

zondag 18 juli 2010

Tour de France - fotos


Zoals beloofd hier een link naar een fotoalbum.
http://picasaweb.google.com/paul.de.bie/TourDeFranceJuli2010#
Een artikel schrijven zal niet meer lukken, maar de foto's vertellen het verhaal ook wel.

woensdag 14 juli 2010

Tour de France

Terwijl de echte Tour in Edegem op 50 meter van onze voordeur voorbij zoefde, waren wij (Paul & Annette) bezig aan onze Tour de France. Twee weken lang en in een moordende hitte trokken we rond in het zuiden van Frankrijk. Er werd amper gegrot want de bedoeling was ditmaal zalig niks doen. Maar omdat luieren niet in onze aard ligt, werd dat eerder “randonneren” in de bergen. Magnifieke tochten in de Caroux (Herault), maar vooral in de Vallée d’Aspe en de Vallée d’Ossau (Pyreneeën) waar we stukken GR10 stapten en klassiekers in het genre deden, zoals de Tour du Pic de Midi-Ossau, de Tour des Lacs of de Chemin de la Mature.
Op de Tour du Pic de Midi-Ossau
Meer hierover later – indien ik de tijd vind om erover te schrijven – op mijn eigen blog. Maar toch even wat vertellen over het speleo-aspect van onze vakantie.

We gingen van start met een ambitieus tripje: de Grand Aven de Mont Marcou in de Hérault. Enkele jaren geleden deden we deze grot (-346 m) en vooral de grote put waarop de grot eindigt, had toen indruk gemaakt. Veel indruk! Is me dat een bangelijk diep gat! Ongetwijfeld één van de mooiste en meest imponerende putten die er in Frankrijk bestaan. Met dimensies om van in je broek te doen: 150 à 200 m vrijhangend (naargelang vertrekpunt) en aan de basis 30 à 40 m diameter, en een waterval van boven tot beneden. Ik zag toen direct dat hier een schitterende foto te maken was, echter het materiaal dat we toen bij hadden was niet toereikend.


Op weg op en naar de Mont Marcou

Thuisgekomen, mij wat geïnformeerd en wat bleek: niemand is er ooit in geslaagd hier een foto te maken, die de put recht aan doet. De put is gewoon te nat, en vooral veel te breed en dus te donker. Je hebt massaal veel licht nodig. Moeilijk of niet, ik droomde al gauw van een foto en begon mij qua materiaal en techniek voor te bereiden. Echter de tweede poging in mei 2010 (Paul, Annette, Michel Berbigé)  mislukte, de grot stond in crue. Achteraf bekeken niet zo slecht misschien, want het materiaal dat ik toen bij had (hoofdzakelijk magnesium flitslampen) was toch niet zo geschikt geweest.

Derde keer goede keer dus, op zaterdag 26 juni, maar  deze keer waren we slechts met 2 en dat is voor 400 m touw en een kitzak vol fotomateriaal + eten enz. wel wat krap. Maar toch …op een uur of 8 was alles uit de voeten, equiperen + foto + desequiperen.
Annette tijdens desequipement van de grote put
Een pittig tripje, dat wel, met die zware vracht (vooral dan de C200 voor de grote put die over twee kits verdeeld was, hinderde “nogal” in de smalle meanders en vernauwingen bovenaan sommige putten).  De grot was opnieuw tamelijk nat, in elke put word je zeiknat, maar deze keer hadden we onze PVC-overalls aan.  De foto maken in de put duurde om en bij de 2 uur (vooral dank aan Annette die al die tijd in de regen van de waterval hing), een ingewikkeld gedoe (walktie-talkies verplicht!) want in feite werden er wel 20 foto’s gemaakt, telkens op een andere hoogte. Bedoeling was deze later op de computer samen te voegen tot één foto. Een experiment in de Aven de Lacas, en in de Aven de la Combe de Buis, in maart en mei 2010 respectievelijk, hadden aangetoond dat dit mogelijk was. Enfin, het Photoshopwerk is nog bezig en neemt evenveel tijd in beslag als de grottocht zelf, maar intussen kan ik toch wel een eerste resultaat tonen.
Puits du Grand cèdre
Uiteraard een verkleining (het origineel heeft heel wat meer pixels) maar toch kan je er wel wat in rondzoomen.

Later schrijf ik wel eens een gedetailleerder artikel over de manier waarop de foto tot stand kwam, want er werden enkele technieken gebruikt die toch wel vernieuwend waren.


Heel tevreden, na onze tocht

Verder gingen we vriend Stoche nog een paar uurtjes helpen met hun desobstructies in de Font de Roy. De Franse variant van onze “D3” zeg maar. Veel boem-boem dus.

En uiteraard – het bloed kruipt waar het niet gaan kan – brachten we drie dagen door op de Anialarra. Als voorbereiding op onze expeditie die binnen 3 weken van start gaat! Onze plannen om de AN51 te herequiperen of de AN509 te saneren (teveel los puin) en herequiperen moesten we opbergen: beide grotten zaten nog dicht met sneeuw.
Er lag nog veel sneeuw boven
Dus hielden we ons bezig met het terugzoeken van de “blaasgaten” die we deze winter hadden gevonden. Een leuke maar vermoeiende bezigheid: in de winter was de lapiaz een effen sneeuwvlakte waar je ongehinderd en aan sneltempo de kilometers kon afmalen, in de zomer is het een chaos van rotsen en kloven en kost het je drie maal zoveel tijd en energie. Dankzij de GPS vonden we de meeste blaasgaten wel terug. Elk gat dat we lokaliseerden bleek weer een verrassing, want totaal anders dan we ons hadden ingebeeld. Geen enkele keer leek het zomerse prentje op het winterse prentje. Enfin, zoals wat gevreesd kon een flink deel van de blaasgaten worden afgeschreven onder de noemer “tochtende doline vol met puin”. Mocht er zo’n doline in België liggen, we haalden ze tot de laatste steen leeg, maar hier kunnen we ons daar echt niet mee gaan bezighouden; ons leven is nu al tekort om die Anialarra ooit volledig af te werken. Maar we noteerden toch een tiental zeer interessante plekken: kloven, putten. Soms met felle aanzuigende tocht (in de winter blazen ze, in de zomer zuigen ze aan) en recht boven de omhooglopende putten waarop de Rivière Tintin eindigt.  We kunnen alweer dromen van nieuwe ingangen.

We hebben zowat 2/3 van de blaasgaten teruggezocht, wegens tijdsgebrek zijn we niet meer in de stroomopwaartse zone geweest (Tora Bora en de Falaise).


Eén van onze blaasgaten in de zomer
Hetzelfde blaasgat deze winter!
Ik probeer één dezer dagen een fotoalbum ineen te boksen van onze avonturen.