zaterdag 29 mei 2010

Fagnoules: gedaan met die dwangarbeid

Zowat een half jaar geleden ondernamen we een poging om het water uit de sifon 8 te pompen (zie http://scavalon.blogspot.com/2009/12/we-pompen-weer.html). Naar aanleiding van dat geslaagde experiment, begonnen we een forse desobstructie van deze sifon. Na een sessie of 3 waren we reeds een dikke meter opgeschoten en leek het ons opportuun het pompen nog eens over te doen: we hadden nu immers al een veel beter zicht op de zaak en waren al zowat 1m50 in de sifon doorgedrongen.

Dagobert, Bart en Paul zaten vrijdag 28/5 dus weer te pompen. Ditmaal werd er een veel grotere en vooral waterdichtere dam opgetrokken.
Constructie van de damMenige zak werd vol zand geschept (dat ligt daar gelukkig genoeg!) en hiermee werd een zowat 80 cm hoge dam gestapeld. De pomp in de sifon gelegd en pompen maar. Het water van de sifon werd achter de dam gepompt, maar die dam houdt dus evengoed de rivier tegen en het water steeg er snel!
En pompen maar!Daar waar we in december 2009 slechts 10 minuten konden stand houden, haalden we nu ruim een kwartier. Dit volstond om het water in de sifon zowat 30 cm lager te krijgen. Maar wat we zagen was helemaal niet zo fraai. De spleet boven het wateroppervlak die we tot nu toe aan het verbreden waren (zowat 10 cm breed) wordt nog nauwer (6-7 cm), en loopt 2 meter verder geheel dicht.
Paul houdt nauwlettend in de gaten hoe snel het water zakt. Intussen maar hopen dat de dam het niet begeeft.Profiterend van het lagere waterpeil (en van onze neopreenpakken!) probeerden we met onze benen zo ver mogelijk in de sifon te voelen, maar in feite krijgt men amper een laars in die spleet gewurmd. Op zowat 1m50 diepte lijkt het wat breder, maar nog steeds niet veel meer dan 15 cm. Zicht in de sifon; lager kregen we het water niet gepompt.Met andere woorden: die sifon is extreem smal. Maar vooral extreem lang: aangezien hij veel smaller is dan we dachten, en we zowat 15 minuten moeten pompen om het niveau 30 cm lager te krijgen, betekent dit dat hij ofwel heel diep (= twijfelachtig) ofwel heel lang moet zijn. Minstens 20 à 30 meter. Kortom: een onmogelijke desobstructie.

Om zeker te zijn, verbeterden we de dam nog wat en herhaalden we het pompen. Zelfde oordeel; hopeloos. Die sifon 8 is niet duikbaar en evenmin desobstrueerbaar.

Dan even een spannend moment. Het weer laten leeglopen van de dam is telkens een spectaculair gebeuren, want dan lossen we vele kubieke meters water in enkele minuten tijd. De sifon loopt dan normaal gezien weer vol tot zijn oorspronkelijke peil... maar ditmaal steeg het water hoger, tot 30 cm erboven en het bleef stijgen! Verdomd, de sifon was verstopt. Onze geforceerde crue had allicht puin en zand meegespoeld en de zaak zat dicht. Nog een bewijs dat de passage extreem klein moet zijn. Minutenlang bleef het water zo hoog staan. Dit was niet goed: we riskeerden op die manier heel de grot blank te zetten! Gedaan met de Fagnoules! Maar toen begon het water plots weer te zakken en enkele minuten later was alles weer normaal.
Onze dam (die in werkelijkheid horizontaal was; de foto is scheef!)

Enfin, er is besloten dat het over & out is en dat we alle pompen, boormachines, slangen en zowat 500 m elektriciteitskabel uit de grot gaan halen. Jammer, na zowat 8 jaar kunnen we een punt zetten achter een avontuur dat in de geschiedenis van Avalon zal gegrift blijven. Dammen bouwen, sifons leegpompen, grote boor- en breekwerken om die sifons te elimineren, kortom Avalon als bouwonderneming. Voor het naar buiten halen van al die spullen zal echter mankracht nodig zijn, en als sommige van onze trouwe bloglezers ons daar een handje bij willen toesteken, dat ze zich dan maar kenbaar maken. In ruil krijg je een gidsing in de Fagnoules, met alles erop en eraan! Datum af te spreken, is niet dringend.

Toch blijft er nog een kleine hoop bestaan om die sifon 8 te passeren: op drie verschillende plekken zijn we immers aan het werken. Doch veel tocht is er niet en het zijn moeilijke klussen.
Dago in badOm de dag af te ronden zijn Bart en ik trouwens nog enkele uren gaan werken in één van die 3 mogelijkheden; een smal en bochtig meandertje waar we systematisch alle bochten aan het rechttrekken zijn! We waren vroeg (16u) uit de grot en hadden dus nog de tijd voor nog wat karweitjes aan de ingang van de grot, en voor lekker lang tafelen op een zonnig terras in ons stamcafé in Purnode.


Foto's: Bart & Paul

maandag 24 mei 2010

Pinksterweekend met alles erop en eraan

Vrijdag gingen P&A een dag werken en exploreren in de Ourthevallei, 's avonds was er een presentatie door Paul over "Speleobase & Google Earth" in de Maison de la Spéléo te Namen (met ruime belangstelling, verbazend want een eerder droog onderwerp). Zondag namen Friedemann en Tobias deel aan het Jongerenweekend van het VVS (Villers-le-Gambon) en zat een 7-koppige ploeg in Hamoir te wroeten. Maandag tenslotte werd afgesloten met een klassieker: Béron-Ry (Jos, Bart, Annemie, Kris). Kortom, zo'n weekends zouden er meer moeten zijn.

Even wat dieper ingaan op het exploratie-gedeelte. Vrijdag 21/5; heerlijk weer om nog eens verder te doen in de Vallon de B., waar P&A deze winter diverse grotingangen hadden gevonden (zie http://scavalon.blogspot.com/2010/01/miserie-miserie.html). Prachtige site met een al even prachtige synclinale Niets van dit alles staat reeds in enige inventaris beschreven. De A115 werd getopografeerd: twee visées van elk 2,50 m alstublieft! Maar wel première. Vervolgens de A116, die zelfs een boveningang heeft (A117). Al heel wat meer grot; 18 m lang en -5 m diep. De maagdelijk witte wanden getuigden dat ook hier nooit eerder een sterveling zijn neus in stak. Paul maakt de topo van de A116Daarna groeven we twee uur lang in de A118, een grote maar geheel verstopte ingang waar grote stromingsschubben erop wezen dat hier ooit flink wat water gepasseerd was. We geraakten vlot in een soort galerij die echter omhoog liep en daar dichtliep. Nog niet wanhopen: mits gewoon omlaag te graven is er misschien nog kans op een vervolg. A119 dan, smalle meander, werd geforceerd maar wordt na 2 meter héél smal. Dan maar naar de overkant van de vallei, waar A127 superinteressant lijkt. A127 waar we gauw eens terug zullen komen

Een dassenhol waarin men een meter of 10 ver geraakt (met typisch onsmakelijke dassenopvulling: kak en bladgrond). Dan te laag, maar al gravend geraakt men zeker verder. De grot zuigt goed aan wat erop wijst dat ze als boveningang functioneert van iets? Dat "iets" zou de ondergrondse rivier kunnen zijn die hier enkele honderden meters verder resurgeert. De dag was daarmee rond, en werd besloten in de D3 te Hamoir, waar in een smalle doorgang een driedubbele plop werd gezet in afwachting van onze grote aanval van a.s. zondag.

Zondag dan, absoluut schitterend weer. Peter V, Jos, Michaëla, Bart, Rudi, Annette en Paul verdeelden hun energie over twee gaten in dezelfde kalkband: de D3 en de A114. Maar eerst werden de pintjes te koelen gezet in de ingang van de Grotte Danièle, die een ijskoude tocht van precies 5,0 °C uitblies. Een meesterzet, zo bleek later! In de A114 werd hoofdzakelijk door Michaëla en Peter gewerkt met manuele middelen. 's Avonds zaten ze een halve meter verder, met zicht op een vuistbrede spleet die soms tocht aanzuigt, dan weer uitblaast. Jos en Annette bovenop de terril van de D3

In de D3 werd minstens een halve dag gewerkt om alles wat we de vorige keer hadden ontdekt, op menselijk formaat te brengen (de kaboutergang en de cheminee omhoog waren immers enkel voor Lilliputters zoals Rudi en Annette comfortabel te passeren). Massa's puin en zand werden eruit gehaald, en daar moet je intussen al met een man of 5-6 voor zijn! De "terril" buiten concurreert met de Signal de Botrange. Vervolgens werd het nieuwe zaaltje grondig onderzocht en ook gedoopt. Een irritante vlieg terroriseerde ons hier heel de dag: Salle de la Mouche Chiante dus. Salle is wel een heel groot woord voor deze 4 meter lange en 1 meter brede blokkengalerij. Jammer genoeg verliezen we hier de hevige tocht, die de grot aanzuigt bij warm weer. Deze verdwijnt op diverse plaatsen in heel smalle spleetjes, hoofdzakelijk omhoog (wat al helemaal bizar is, want de grot functioneert als boveningang en die tocht moet hoe dan ook ergens omlaag gaan!).Bart snapt niet waar de tocht heengaat. Niemand eigenlijk.

Terwijl Bart en Rudi nog enkele vernauwingen elimineerden en zo de laatste vraagtekens probeerden op te lossen, maakte ik met Jos de topo. DE topo wordt ook nog gauw ingeblikt.En wat blijkt; onze D3, die eens hopeloze en tochtloze put van 3 meter diep, meet intussen reeds 37 m in lengte en wordt doorlopen door een courant d'air van jewelste. Jawel het is al een echt grotje, met zelfs wat druipsteentjes en coulées. Maar toch bleven we op onze honger zitten. Wat hebben we in deze heuvel al niet aan werk verzet (44 dagen om juist te zijn)! Grotte Danièle, Norbert, D3, de Souffleur boven de Danièle: in elk ervan hebben we kubieke meters rots verpulverd en versjouwd en telkens weer wordt het smaller dan smal. Wanneer gaan we dit raadsel eindelijk ontsluieren? Enfin, de D3 ziet ons nog wel terug, maar een nieuwe doorbraak is niet voor morgen. Klad-topo van de D3

De dag werd afgesloten met een ijskoude pint vanuit de Danièle, van exact 5,0°C. Heerlijk! Daarna volgde nog een iets minder koude Rochefort op een zonnig terrasje in Hamoir. Nooit smaakte een pint beter (Rudi, Paul, Michaëla, Annette, Jos, Bart, Peter)

donderdag 20 mei 2010

Gewoon wat toeristen

Het duo P&A zat vorige week in het Zuiden van Frankrijk. Een paar dagen Hérault, dan een dag of 5 bij Stoche en Madé in de Aude. Toeristen, dat was het plan, gewoon leven als God in Frankrijk, dus voor een keer geen speleo. Of toch maar een beetje: één fototrip in een uitzonderlijke grot, en dan nog één keer met Stoche onder de grond. Het draaide ietsje anders uit.

Moeder Natuur heeft hier een verfpot uitgegoten!De uitzonderlijke grot (waarvan men liever de naam niet ruchtbaar maakt) stond als eerste op het programma. We werden rondgeleid door Michel B., die ons rond –100 de unieke zaal met groene aragonieten toonde. We bezochten dit wereldwonder reeds enkele jaren geleden, maar toen had ik amper tijd voor foto’s. Nu hadden we uren tijd en ik maakte meer dan honderd foto’s.

Het blijft één van de meest wonderlijke en surrealistische plekken die er ondergronds bestaan. Door de aanwezigheid van kleine sporen nikkel zijn de aragonieten groen gekleurd, in alle tinten van groen. Op de hele planeet is er zo geen andere plek. Dit deel van de grot is dan ook afgesloten, bij wet geklasseerd en bezoek is zeer gereglementeerd. VerbluffendDe grot stond echter in fikse crue en daardoor konden we het tweede luik van het programma wel vergeten: een foto van de grote put waarop de grot eindigt. Een kanjer van een put. Jammer maar de 3 kitzakken touw en de sherpakit vol fotogerief hadden we voor niks bij. We deden toch een poging maar het water sproeide meters breed omlaag. Maar zoals Arnold S. het zo plastisch weet uit te drukken: I’ll be back! Ik moet en zal een foto van die put maken!Afdaling in natte omstandigheden

‘s Anderendaags (zondag) gingen we dan rondkuieren in het prachtige oude dorpje St-Guilhem-le-Désert en deden daar een heel mooie wandeling in de omgeving. Maar het zat me dwars dat ik gisteren die foto in de put niet had kunnen maken, want ik had daar een techniek willen uitproberen die ik nog niet eerder heb gebruikt. En vlakbij St-Guilhem was er een grot met een diepe put, de Aven de la Combe de Buis die we lang geleden eens hadden gedaan: het perfecte oefenterrein. Annette zag het idee wel zitten; zij kende die grot niet. Bivak opgeslagen vlakbij de ingang, idyllisch plekje ver van de beschaving. Maandagochtend: één van die toevalligheden die zo weggeplukt leek uit de film Mr Nobody. Er komt een auto aangereden met 2 man erin. Ik zie een sticker FFS en ga direct een praatje slaan. Ze houden de boot af; tot ze door krijgen wie we zijn. Wat blijkt: Michel B. die ons in de groene grot rondleidde, is iemand van hun club. En onze vriend Patrick Géa, die aan diverse Anialarra-expés van ons deelnam, blijkt een boezemvriend van één van beide heren. Zij kennen ons dus, via-via. We worden prompt ingewijd in een geheim: ze hebben in de streek een nieuwe grot ontdekt. We mogen mee: zij gaan topograferen, wij fotograferen. Zo komt het dat we alweer onder de grond kruipen en wat blijkt: de grot is een pareltje. Postkaartje

Ze eindigt op een zaal met de mooiste “baguettes de gour” die ik ooit zag (deze concreties groeien in een gour dankzij een wisselwerking tussen bacteriën en calciet); Vele resten van bacteriele draden in deze close-up van de baguettes de gouren op een andere plek zijn er massaal veel excentrieken die in bliksemvorm gegroeid zijn en een vierkante doorsnede hebben. In feite bestaan ze uit zuivere calciet-rhomboëders. Excentrieken van calcietrhomboeders

Het duo (Gaby en Patrick) toont ons fier elk hoekje van de grot. Ik neem bijna 200 foto’s. Die avond overnachten we in hun clubhuis in Montpeyroux.

‘s Anderendaags (dinsdag), toch maar naar de Combe de Buis voor die foto van de grote put. De indrukwekkende vrijhangende P80 wordt op gevoelige plaat vastgelegd. De grote put in de Combe de Buis

Jammer genoeg sifonneren de prachtige freatische gangen waarvoor deze grot bekend staat. Enkel in het begin ervan, voor de tijdelijke sifon dus, kan ik wat foto’s nemen. Annette desequipeert, bovenaan de grote put

Die avond versassen we naar Carcasonne, naar Stoche en Madé. We melden hem dat ons speleokrediet reeds is opgebruikt, hij heeft daar echter geen oren naar want morgen (woensdag) gaan we grotten in hun laatste ontdekking; de Trou du Vent de Bailleurs in de Haute Aude. Toffe grot, voor een keer geen concreties maar mooie watervallen, Belgische kruipgangen, modder, wat zalen en vooral een indrukwekkende courant d’air. Deze grot (zowat 2 km groot nu) is nog lang niet gedaan. We overnachten in de blokhut van Jocelyn, de vriend van Stoche’s dochter. Annette en Stoche geven er een didgeridoo-concert; om je te bescheuren. Daarna doet Jocelyn eens voor hoe het moet: indrukwekkend. Hilarisch didgeridoo-optreden

De dag nadien (donderdag) maken we ondanks het snertweer een mooie wandeling door grote sparrenbossen. Mistige sfeer. Sfeervol sparrenbosIn de namiddag begint het flink te regenen; Stoche wil nog een grot gaan zoeken hoog op een col. Mijn auto geraakt met moeite tot bovenaan de piste. Het sneeuwt hier; we stappen gauw naar de grot maar die ligt nog 300 m hoger en daar ligt wel 40 cm sneeuw. Grot niet gevonden, dan epische terugtocht met de auto, want intussen is ook de piste omlaag aan het insneeuwen en tot overmaat rijden we bijna vast doordat een boom over de piste is gevallen. Na veel gedoe geraken we voorbij het obstakel en terug op de berijdbare weg.

Vrijdag, een prachtige en lange wandeling (15 km) in de omgeving van Minerve en de Gorges du Briant. Het dorpje is een droom en trekt veel toeristen; maar op de wandeling zien we gewoon niemand. Het weer is zowaar zonnig; en de hele Causses staat in bloei: een nooit geziene bloemenpracht. Stoche kent er heel wat van en zo wordt het meer een botanische/geologische wandeling. We sluiten de dag af met toch weer een speleoactiviteit: de "doorsteek" van de enorme tunnel nabij Minerve. Een echte, natuurlijke meanderafsnijding van de rivier de Cesse, die hier meer dan 200 m lange tunnels heeft uitgespoeld waar je met een bus zou kunnen doorrijden.De grote tunnel bij Minerve

Die avond gaan we in de buurt 3D speleofoto’s kijken, van onze vriend Michel Renda. De wereld is klein. Het zijn geheel andere reeksen dan we 2 jaar geleden in België zagen, met o.m. prachtige grotten in Cuba, en EiskögelHöhle in Oostenrijk.

Zaterdag, weerziens met La Condamine. Blaasgat waar de club van Stoche al een jaar of 5 aan werkt en waar ik in 2005 al eens een handje ging toesteken, samen met Mario. Het is een verticale spleet, zowat 10 à 15 cm breed en met een verschrikkelijke tocht. Ze zijn intussen 30 m gezakt; en buiten getuigt een gigantische muur van puin dat ze qua plopwerk van niemand iets te leren hebben. We zijn met bijna 10 man, en er is inderdaad flink wat volk nodig om het puin in bakken omhoog te sleuren. Ik krijg de eer helemaal onderaan te gaan werken en haal alles uit de spleet. En zie, voor het eerst in jaren, komt die weer open (want ze was verstopt geraakt door het puin van hun plopwerken) en vallen stenen weer omlaag. Wel 15 meter dieper! Mijn Autoflops-camera wordt erbij gehaald en we laten hem een meter of 5 zakken in de spleet. Het wordt iets breder maar niet veel. Nog veel werk in het vooruitzicht, maar ik heb er wel een goed oog in. Ook hier: I’ll be back. En hopelijk zijn ze dan doorgebroken in die reusachtige grot waarvan ze dromen. Enfin, het was een koude maar gezellige dag, met een beestig lekkere picnic. Dat zouden we beter bij ons in de club ook eens invoeren.Gezellige picnic aan de ingang van de Condamine

Ziezo, dat was in het heel kort het verslag van een heel toffe week met 5 dagen speleo en 3 dagen toeristen.

maandag 3 mei 2010

D3 laat eindelijk in zijn kaarten kijken

Een vierkoppige ploeg (Rudi, Bart, Annette en Paul) werkte gisteren zondag 2/5 verder in de D3. De tocht was wispelturig vanwege het kille en winderige weer, erin/eruit, en dat bemoeilijkte onze werken serieus.

Desondanks was de opening (zowat 20 cm breed) waar onze voorgangers van woensdag op waren gestopt, enkele uren later breed genoeg om onze kop er eens door te steken en zo zagen we een "echt" grotgangetje naar links vertrekken... de berg in. Wel op smurfenmaat, maar toch! Een vijftal heel grote blokken lag nog in de doorgang, ze staken een centimeter of 10 boven de klei uit maar bleken er wel 3 keer zo diep in te steken. Zeer moeilijke desobstructie: met je kop naar beneden in een bijna verticale put, graven, wrikken en sleuren aan blokken die zelfs amper door de opening pasten.
We zijn erdoor (de hand is van Rudi die al aan de andere kant ligt)Finaal waren ze weg (de berg puin buiten wordt werkelijk indrukwekkend) en konden we onze aandacht op de smurfengang richten. De tocht kwam van daar (of ging naar daar want het wisselde elke 5 minuten). Je kon 2 meter ver kijken en dan was er een duidelijke verbreding, met zelfs wat concreties!
Eerste blik in de smurfengang: dit is al echt een grot hé!De allersmalsten mochten het graafwerk doen (Annette en Rudi) dus uiteraard werd dit minimaal uitgevoerd. Eigenlijk laat je beter de dikste graven, maar in dit geval had dat toch niet gegaan. Laat in de namiddag werd het "zaaltje" bereikt. Hier kon je met zijn 2 naast elkaar liggen!
In het smurfenzaaltjeGrote vervolgen waren er niet direct, twee nauwe pijpjes met veel tocht waar aan te graven valt, en dan vooral (en de meeste tocht zit daar) een soort chemineetje omhoog. Enkel Annette geraakte erdoor, 1m50 hoger zat er nog een zware versmalling, en daarachter een zaaltje met blokken, dat wel ruimer was dan het eerste!
Van wie zijn deze voeten? Van Annette natuurlijk, die in de blokkenzaal voorbij een forse versmalling probeert te kijkenKortom, het ziet er niet zo slecht uit, maar alles is nog wel smal en er moet nog veel aan verbreed worden want voorlopig is het enkel voor non-claustrofoben. Maar dat is slechts een formaliteit.

Wetende dat we hier werkelijk van nul begonnen zijn, en een gaatje van een vinger groot hebben gevolgd waar wat tocht uitkwam, is dit toch wel een doorbraak (de grot is gisteren verdubbeld). De D3 ligt 20 m voorbij de terminus van de Grotte Danièle. De kans bestaat dat we daar in terecht komen (zou een mooie traversee zijn) maar we hopen natuurlijk berginwaarts te gaan en in iets nieuws uit te komen. Wie zaterdag onze presentatie heeft bijgewoond op de Journée de l'explo, weet dat we in die berg een flinke grot verwachten. De obligate schets die in het café gemaakt werdGisteren werkten we ook nog aan de A114. Een piepklein gaatje dat deze winter werd gevonden: een warme plek in de sneeuw, meer niet.
Met zijn 3 aan de A114 aan het wroeten (rarara wie doet er niks?Het is nu al wat groter, uit een spleet waait soms een tocht met de juiste grottemperatuur: 9,5°C. En wat meer is: aan de ingang van deze spleet is reeds een dikke calcietlaag te bemerken. Zo de D3 misschien zou kunnen uitkomen in de Danièle, dan is dat uitgesloten voor de A114 want die ligt 140 m voorbij de D3. Een ding is zeker: we zijn daar in Hamoir nog niet weg!
Zo begint een grot (A114) dus haar leven... als een vuistbreed gaatje. Let op de calcietvloer boven het gaatje