dinsdag 19 oktober 2021

De Anialarra-expeditie van 2021

 In 2021 organiseerde speleoclub Avalon voor het 25ste opeenvolgende jaar een exploratiekamp op Anialarra (onderdeel van het beroemde Pierre Saint Martin-massief). Zoals gewoonlijk, was deze opgesplitst in twee delen: van 31/7 tot 14/8 en van 12/9 tot 25/9 en kwam het deelnemersveld(je) vanuit Avalon en 3 clubs van het UBS. Uiteraard werkten we onder de vlag en de zegen van ARSIP, de overkoepelende organisatie die al meer dan 50 jaar lang de speleologische activiteiten op het massief coördineert. Het werd alweer een geslaagde editie, met als hoogtepunt de exploratie van een indrukwekkende nieuwe “sima”: los Amigos.

Inleiding

Aangezien het grootste deel van Anialarra in Spanje ligt, in een streng gereglementeerd natuurreservaat (het natuurpark van Larra-Belagua), zijn er toestemmingen nodig (die via ARSIP worden geregeld) en daarmee was dit jaar één en ander misgelopen. Waar juist de administratieve molen in de soep was gedraaid (of omgekeerd), weten we niet maar feit was dat we eigenlijk de toestemming hadden gekregen om aan de exploraties op Budoguia en de BU56 mee te doen. Maar over Anialarra werd niet gesproken. Hoewel er mondeling werd toegezegd dat het in orde was, vreesden we dat er bij een eventuele reddingsactie problemen zouden kunnen ontstaan. We besloten dan ook om geen lange, meerdaagse en geëngageerde tochten in het Systeem te maken (en dan meer bepaald het verder exploreren van de Rivière Tintin en de eventuele verbinding maken met de Gouffre des Partages). We hadden sowieso werk genoeg met het verder zetten van de exploratie van enkele beloftevolle gaten die we in 2020 hadden gevonden, en met het zoeken naar een ingang die ons een directe toegang tot de Rivière Tintin zou kunnen verschaffen (waardoor er zelfs helemaal geen meerdaagse tochten meer nodig zouden zijn !). Dit laatste objectief houdt ons intussen al wel een jaar of 12 bezig en ondanks alle inspanningen, zijn we er nog steeds nergens dieper dan pakweg -200 m geraakt…

Het wispelturige weer

In augustus was het weer ronduit fantastisch. Gedurende 10 van de 14 dagen was de lucht er diepblauw en liet de zon zich van haar beste kant zien. We kregen dag na dag de meest irreële wolkenzeeën en zonsondergangen te zien en ’s avonds konden we ons vergapen aan de flonkerende sterrenhemel, tijdens de maanloze nachten.

Sprookjeslandschap bij zonsondergang

September daarentegen was heel wat minder aangenaam, met vaak instabiel en zeer variabel weer. We kregen een uitgebreid menu van mist, miezer, gietende regen, smeltende sneeuw, donder en bliksem, stormwind en gelukkig ook een dag of 5 stralende zon. We zagen ons zelfs verplicht om enkele regendagen in de Arsipchalet uit te zitten en het koude en vochtige weer werkte duchtig op het moreel. Erger nog, het saboteerde ronduit een van onze hoofddoelen: Sima de la Tormenta. Laten we dan ook met deze grot beginnen.

Waterellende in Sima de la Tormenta (AN709)

We begonnen vorig jaar (sept 2020) in Sima de la Tormenta te werken. Samen met Annette en Lieven had Paul er een meander over 5 m verbreed en we waren gestopt boven een nieuw putje. Een bijzonder sterke tocht en een grote resonantie deden ons dromen van een diepe put verderop, die zelfs al een naam had gekregen: Puits des Nonnes. Maar het spreekwoord zegt: nooit het vel van de beer verkopen voor je hem geschoten hebt! Dus toen we dit jaar, na nog menige desobstructiedag, eindelijk beneden in die Puits des Nonnes stonden, bleek die…  7 m diep te zijn, én dood te lopen. Maar hij was wel 30 m hoog, en daar kwam die resonantie van.

Beginzone Tormenta; eerder smal!

Gelukkig bracht een klimmetje ons 6 m hoger naar het vervolg, een meander met de klassieke “punctuele” versmallingen. Na 4 dagen van verbredingswerken (Paul, Annette en Rudi) braken we dan eindelijk door in iets ruim. Zéér ruim zelfs: een meander van twee meter breed. Van links kwam een klein actiefje dat 15 m verder in een onpeilbaar diep gat verdween: de Puits des Chippendales. Eén afdaling in augustus, aan de droge zijde, bracht ons dadelijk 50 m dieper en daar compliceerde de zaak zich, want daar moest men onder het druppende water van het actiefje passeren. De put zelf ging nog veel, veel dieper maar het was duidelijk dat dit bij regenweer een probleem zou kunnen zijn.

De grote meander boven de Chippendales

In september gingen we eerste werk een groot dekzeil schuin onder het lekwater spannen, zodat we in de put eronder toch enigszins beschermd waren. In de veronderstelling dat we de komende dagen wel zouden verder exploreren, lieten we er zelfs enkele kitzakken met materiaal achter (waaronder een boormachine, waterdicht verpakt wel). 

Begin van de natte zone op -120 m

Maar het kwakkelweer trok een lelijke streep door onze rekening. Een week later, na een nacht regen, gingen we eens kijken en we kwamen tot onze verrassing terecht in een bulderend inferno van water. Nooit eerder zagen we zo’n massa water in een put omlaag donderen op Anialarra. Het was duidelijk dat het dekzeil geen enkele oplossing bood, en het bleek zelfs onmogelijk om het touw en één van de 2 kitzakken te recupereren. Dat gebeurde pas enkele dagen later toen het droger was. We trokken toen ook ineens een streep onder onze verdere exploraties voor 2021.

Dezelfde plek bij crue

In totaal maakten we dit jaar 10 tochten in Sima de la Tormenta, die nu -121 m diep is en perfect boven een zijrivier van het Systeem van Anialarra (de Rivière Felix) ligt. Vrijwel zeker wordt dit ooit een ingang. Maar om die verbinding te maken, moet er nog wel 285 m dieper worden gegaan. Dat is nog heel veel en één ding is zeker: dat water gaat ons tot daar beneden vergezellen. Of we volgend jaar deze exploratie zullen kunnen verderzetten, zal van de weergoden afhangen want 200% gegarandeerd droog weer zal nodig zijn. En het zal met een héél klein hartje en erg veel stress worden, dat staat nu ook al vast.

De blitzexplo van Sima de los Amigos (AN454) 

Vorig jaar vond een trio (Jack, Frits en Krzysztof) een horizontale nauwe spleet, op amper 500 m van het kamp. Hevige tocht, en amper 3 meter verder leek het ruimer te worden. Lieven en Krzysztof hadden er toen enkele uren vergeefs met hamer en beitel aan gewerkt. 

De ingang van “los Amigos”

Dit jaar ging het duo Frits/Stéphane er met beter materiaal tegenaan en enkele uren later zaten ze al in een eerste put van wel 30 m diep. En het liep verder, en hoe! Amper enkele dagen later stonden ze, samen met Rudi, met open mond te kijken vanop een platformpje op -120 m. Voor hen was er een grote ruimte, wel 20 m diameter en zeer hoog. Was dit een zaal? Nee, want er bleek geen bodem te zijn: dit was wel degelijk een put, van buitengewone afmetingen (de Salle sans Sol). Na veel ruimwerk van losse blokken, en veel kunstig en gedurfd equipeerwerk, stonden ze ’s avonds onderaan deze Puits Extra-ordinaire, op -200, in een grote zaal met reusachtige blokken.

Zicht omhoog in de Puits Extra-ordinaire

De ploeg werd uitgebreid met Paul en Annette die mee verder exploreerden. De dimensies bleven buitengewoon, waren dit wel putten of toch eerder zalen?  Na de afdaling van de Salle des Fleurs (vol aragonietbloemen) kwam de Puits du Bowling. Daarna een grote kloof van wel 40 m diep en 3 m breed waarin we een spannende afdaling van 37 m maakten (Puits Trop vite) op het gloednieuwe en dus razendsnelle 9 mm touw dat de ComExplo van de UBS ons had geschonken. Beneden stonden we op bekend terrein, dat Paul, Annette en Rudi dadelijk herkenden: dit was de Galerie Shit-schiste, een zijrivier van de Rivière des Affamés. Niemand minder dan ditzelfde trio had 20 jaar geleden, op 23 augustus 2001, voor het eerst voet gezet in deze grote en mooi geconcretioneerde galerij, en staan roepen in die 40 m hoge canyon langswaar we nu waren afgedaald. De cirkel was rond, Anialarra had er een 12de ingang bij en wat voor eentje! Spotgemakkelijk, geen vernauwingen (op de ingang na) en vooral: slechts 285 m diep, wat veel minder diep is dan de meeste andere ingangen (doorgaans rond de -400) in deze zone.

Deze ingang gaf ons een razendsnelle toegang tot de “amonts” van de Rivière des Affamés, die we in 2001-2002 hadden ontdekt en die niet geheel was geëxploreerd. Twee jaar geleden waren Frits, Lieven en Paul er ook als eens gaan verder werken, vertrekkende vanuit de AN51 natuurlijk. We hadden toen, stroomopwaarts van de Galerie Shit-Schiste, vlotjes 300 m bij gevonden. In september werd dan ook geprofiteerd van de Amigos om twee exploratiedagen in die réseau te houden.

Links en rechts werden enkele stukken ontdekt (Affluent Kurba en een stukje fossiele bovenverdieping) maar het was vooral een korte desobstructie van een vernauwing, geheel stroomopwaarts, die het trio Annette, Paul en Erik een magnifieke première opleverde.

Kers op de taart was de ontdekking van een grote galerij of zaal van 50 x 10 m met schitterende concreties en metersdikke zandsedimenten: Le Château de Sable. In totaal werd er ruim 300 m ingeblikt. Het nieuwe stukje doopten we Réseau Noa. Immers, diezelfde avond werd Frits vader van een zoontje Noa. Voor alle duidelijkheid: Frits zat toen in België!

De mooiste ontdekking was “le Château de Sable”

Hoewel er nog enkele vraagtekens blijven in de Affamés en Noa, ontbrak ons daarvoor de tijd. Sima de los Amigos werd grotendeels gedesequipeerd. We maakten er 12 tochten in.

In de grote zaal aan de voet van de enorme Puits Extra-Ordinaire

Dankzij de verbinding met Sima de los Amigos en de nieuwe ontdekkingen in de Réseau des Affamés, en ook enkele vorderingen door onze collega’s van de Interclub Anialarra Ouest, meet het Systeem van Anialarra nu 49000 m in lengte voor een ongewijzigde diepte van -853 m.

Bankroet in Sima del Banco (AN456)

Het onverdroten prospectiewerk in de zone boven de Rivière Tintin resulteerde in de ontdekking van enkele nieuwe, beloftevolle gaten die Frits, Stéphane en Rudi in augustus onder handen namen. De AN480 liep dicht rond -50, maar de AN456 bleek meer in petto te hebben. Zoveel dat Frits er zijn kop op verwedde dat dit dé ingang tot Tintin zou worden. Hij doopte de grot Sima del Banco. In sommige kaartspelen betekent “Banco” zeggen, dat je alleen tegen de bank speelt voor het gehele bedrag. Kortom: alles of niets spelen. Maar dat is altijd gevaarlijk op Anialarra (cfr Sima de la Verdad, het gat van de waarheid).

Op -60 was er een uiterst nauwe spleet, waarin stenen wel 50 m omlaag vielen. Die spleet werd de “Coffre-fort” gedoopt (de brandkast), naar analogie met de naam van de grot. Na enkele dagen sloopwerk door Frits en Stéphane in augustus, mochten Jack en Lieven verder doen in september en zo geraakten zij er finaal doorheen.  Eronder kon inderdaad nog 50 m dieper worden afgedaald, maar alles liep er dicht in totaal ondoordringbare spleten en zonder enige voelbare tocht. Jammer maar helaas voor hen die “banco” speelden: op -108 m bleken ze bankroet te zijn. De grot werd dan ook volledig gedesequipeerd. We trokken er 8 keer naartoe… zonde van al dat werk.

Aan de ingang van AN456-Sima del Banco (foto Jack)

Wie het kleine niet eert (Sima Pequeña AN461)

Zoals gezegd is weer stevig geprospecteerd boven Tintin (5 maal) en zo vond Paul een klein, onbenullig gat waarop trouwens al een rood kruis van onze voorgangers stond. Het was wel gevormd in de “faille de contact” tussen de kalkschist en de kalksteen en daarom mogelijk interessant. Drie meter dieper zat het vrijwel dicht met zand en veel blokken, maar Paul en Krzysztof beten er zich in vast.

De twee mollen aan de ingang van Sima Pequeña (foto Jack)

Enkele uren later was zoveel puin weggehaald dat ze 3 meter konden zakken. Daar liep alles dicht, op een spleet van 4 cm breed na. Maar het geoefend oor van Paul hoorde een vage resonantie wanneer men in die spleet riep! Volgden nog twee namiddagen gespierde desobstructie om zicht te krijgen op een (vage) verbreding. Stenen rollen/vallen soms wel 40 m dieper en er is goede tocht. Niemand die hier ditmaal al “banco” durft te roepen, maar wie weet wordt dit prutsgrotje toch iets? In 2022 ziet die Sima Pequeña ons zeker terug!

In de rand

Tijdens zogenaamde rustdagen zijn er toch altijd weer mensen die niet van stilzitten willen weten. Zo werkten Paul en Erik een middag om een spleet open te maken naast de weide aan Sima Ibarra. Dat leverde zowat 15 meter grot op, jammer genoeg potdicht. Diezelfde dag haalden ze ook wat topo-achterstand in, door de Cueva del Oso op te meten, een 35 m lange horizontale grot.

En wat te zeggen van Frits en Rudi, die op een rustdag hun trailuitrusting aantrokken om de Pic d’Anie op te spurten? Frits deed er ook nog gauw de Pic d’Arlas bij. En tegen dat soort supermensen moeten de oudjes van de ploeg het dus opnemen!

Erik in de spleet aan de weide

De “rustdag” van Frits en Rudi


Erik, Krzysztof en Jack prospecteerden ook nog een zone boven Sima de los Amigos, wat weer enkele nieuwe vraagtekens in de inventaris opleverde. Hetzelfde trio trok op een regendag naar Salle de la Verna, waar Jack de ervaren gids was voor de twee anderen die daar nog nooit waren geweest.

Vergeten we vooral Annette niet te vermelden, die in augustus een hele week niet kon grotten vanwege een acute lumbago, maar die zich des te harder inzette voor diverse kampkarweien. Vooral het opzetten en opplooien van de tenten is haar specialiteit, om over de frequente herstellingen te zwijgen. Want ook nu hadden we weer enkele zeer winderige periodes met rukwinden van boven de 100 km/u. En dat heeft altijd twee gevolgen: slapeloze nachten bij de inwoners van de tenten die heel de nacht staan te schudden, en scheurtjes of erger gebroken buizen bij de tenten zelf. 

Deelnemers

Van VVS : Rudi Bollaert, Erik Bruijn, Peter Coun, Paul De Bie, Lieven Demeyere, Krzysztof Nedza Kubienec, Annette Van Houtte (allen SC Avalon)

Van UBS: Jack London (C7), Stéphane Pire (GRPS), Frits Vanderwerff (GRSC)

De ploeg in augustus op -285 in Sima de los Amigos, na het maken van de verbinding. (Annette, Stéphane, Rudi, Frits, Paul).


De ploeg in september 2021 (Jack, Annette, Krzysztof, Erik, Paul, Lieven)


Dank aan onze Sponsors

·         De Commission Explo van de Union Belge de Spéléologie

·         Camping Ibarra te Sainte Engraçe

·         SD Worx

·         De Berghut te Hamme

·         Wie weet, ook het Verbond van Vlaamse Speleologen?

 


In het roze zien we de nieuwe ingang “Amigos”. In het blauw de verlengingen van dit jaar. Het rooster is 500 m breed.

 

Tekst & foto’s: Paul De Bie

 


Geen opmerkingen :

Een reactie posten