donderdag 19 april 2012

Paasverlof in Saint-Martial

door Bart Saey

In de vallei van Le Rieutord, tussen kastanjebomen en een knap staaltje historische terrasbouw, vinden we rond een Romaanse kerk uit de 12de eeuw het pittoreske dorpje Saint-Martial. Op de terrassen wordt hedendaags “l’oignon doux des Cévennes” verbouwd. We bevinden ons niet zo ver van Le Vigan in het departement Gard. De grens met de Hérault is echter vlakbij. We zullen hier met 9 Avalonners de tweede week van het Paasverlof doorbrengen. De eigenaar van de gîte is niemand minder dan de “burgervader” van Saint-Martial.
Saint MartialPaul, Annette, Kim en Ellen komen aan op vrijdagavond. Friedemann en Bart vervoegen hen later op de avond. Zij komen afgezakt vanuit Les Calanques, waar eerst enkele dagen werd geklommen. Annemie, Tobias en Kris overbruggen de 1100 km durende rit op zaterdag.

Op zaterdag geen grootse plannen. Er worden inkopen gedaan voor de volgende dagen. De overige momenten worden ingevuld met enkele, soms zeer pittige, pingpongwedstrijden. Die tafeltennistafel op het terras van de gîte zal ook de volgende dagen een grote populariteit genieten. Af en toe wel onderbroken door een kleine discussie over het wedstrijdreglement, waarop niemand echt een heel duidelijk zicht heeft. De gîte zou nochtans over een WIFI –verbinding beschikken, maar die staat precies nog niet echt op punt. Paul zal zich hier de komende dagen over ontfermen. voorlopig gelden dus gewoon onze eigen regels.
Dubbelspel met eigen spelregels
Zondag rijden we richting Brissac. Aven de la Dame wordt de opener. Een verticale grot gekenmerkt door een ruime tobogan en einde op een imposante P84. Het is vooral de naderingsmars die hier de nodige inspanningen vergt. Op zich heb je hier geen uur voor nodig, maar wat een gedetailleerde wegbeschrijving lijkt op papier is dat niet altijd op het terrein. De equipeerploeg Paul, Kris, Annemie en Tobias weten zich met behulp van een stafkaart vrij vlug op het juiste traject te begeven.
Een "onduidelijk megalithisch momument"
De desequipeerploeg daarentegen dwaalt enkele uren rond op een lapiaz op zoek naar onduidelijke “megalithische monumenten”, weidse bochten, en geelgemarkeerde paadjes. Allen zaken die overduidelijk werden teruggevonden, maar waarvan er dan ook meerdere bestaan. Gelukkig is het schitterend weer. Met telefonische hulp van de desequipeerploeg, die de grot ondertussen verlaten heeft, bereiken Annette, Kim, Friedemann, Ellen en Bart om 17 uur de ingang. Vlug afdalen en desequiperen om tegen 19u onder de avondzon naar beneden te stappen. Zonder “omwegen” deze maal!
In de GarrelOp maandag met z’n allen naar de Garrel, luisterend naar de volledige naam Grotte exsurgence du Garrel. Een overwegend horizontale grot in Saint-Jean-de-Bueges met een ontwikkeling van meer dan 7 km. Verschillende afstappen en klimmen zijn van vaste touwen voorzien. We nemen de bovenste ingang, de onderste is permanent afgesloten. Geen nood dit bespaart je heel wat kruipwerk. De grot staat zeer droog, van “Le Lac” geen spoor te bekennen. Na een hoop klimwerk door een ébouli en een tussenliggende laminoir bereiken we de ruime réseau du Minotaure. Waar het kan gaat de texair onmiddellijk omlaag. We zijn duidelijk nog niet aangepast aan de warmere grotten van de Hérault. We gaan nog verder tot Salle des pas Perdus om van hieruit de terugweg aan te vatten. Onder een nog steeds stralende zon gaan enkelen zich verfrissen in het weinige water van de bron.
Avalon in grote vorm (na de Garrel)
Dinsdag gaat de keuze naar Aven de Rogues. Verslag door Paul:
Miezer en regen, kortom ideaal weer zo leek het om een grot te gaan doen die 1) we nog nooit eerder deden, 2) een flinke klepper was en c) volgens de beschrijving niet cruegevoelig. De Aven de Rogues, -226 m diep en meer dan 6 km lang dus… (in werkelijkheid wel 10 km lang, maar onze beschrijving was achterhaald). Een equipeerploeg ging voorop: Bart, Tobias, Kris en Friedemann. De Biekes volgden 3 uur later. Hetwas een rit van een klein uurtje, waarbij wij de iets langere maar minder bochtige weg via de prachtige Gorges de la Vis verkozen. Vanuit het dorpje Madières moest een flinke klim met veel haarspeldbochten worden gemaakt tot op het plateau waar zich de grot opende. Voor de verandering konden we de auto 5 meter naast de ingang parkeren! Maar net toen we ons stonden omkleden, kregen we een flinke plensbui over ons heen dus het was met veel genoegen dat we een kwartier later beneden de 20 m diepe ingangsput stonden, waar het lekker droog was. Vervolgens een verticale spleet stijl “Chicanes”, gelukkig flink gedynamiteerd. De tocht joeg erdoor heen, indrukwekkend. Onze voorgangers hadden een puik equipement gehangen (Tobias onder supervisie van Bart en Fried), maar toch zag ik dat deze grot best wel eens cruegevaarlijk kon zijn! Rond -130 liepen we op de equipeerploeg in die net het laatste putje aan het equiperen was dat toegang gaf tot het grote horizontale gangenstelsel dat we wilden bezoeken. De putten gingen nog tot -226 m maar dat was vandaag niet gepland. Allemaal samen bezochten we eerst de Salles Sud, drie grote zalen. Daarna met zijn allen de Galerie de la Découverte in. Prachtige tunnel, 2x2 m sectie en eindeloos lang. Kurkdroog en warm en de 8-koppige colonne waaierde er flink in uit. Aan het eerste meer kwam alles weer samen. Hilariteit verzekerd want het touw hing er amper een meter boven het water. Ieder ging er op zijn manier langs, vooral Kris stal de show toen een eindje fluttouw brak en hij in het metersdiepe meer viel.
Het tweede meer in de Rogues (kan sifonneren!)
50 meter verder, weer een meer of beter een tijdelijke sifon op een laag punt van de galerij. Modder tot meters boven het meer en er was slechts een metertje lucht. Ik ging als eerste over het touw dat natuurlijk zo slap hing dat ik er een natte broek aan overhield. Aan de andere kant ging het steil omhoog op een grote coulée waar een touw omlaag hing. Ik klom omhoog, kwam in een hoge zaal waarinwater omlaag drupte… en net op dat moment veranderde het druppen in een klaterende waterval. Ongeloof… was dit een crue? Inderdaad! En het water liep pal richting van de tijdelijke sifon. Ik riep naar de anderen (intussen waren er al 2 gevolgd) die even aan een grap dachten. Doch de Ernst werd gauw duidelijk. Wegwezen dus! Er volgde een haastige terugkeer door de lange fossiele galerij. Zowat 100 m voor we aan de basis van de putten waren, donderde er een flinke waterval uit het plafond omlaag. Oei, als dat het water van de putten was, dan stonden we er slecht voor! We organiseerden ons en spraken af een poging te wagen, per slot van rekening hing het touw meestal goed uit het water (dachten we). Intussen kwam er van de “Salles Sud” ook al een flinke beek. Bart voorop, ik sloot al desequiperend de rangen. De eerste putten waren vrijwel droog, maar aan de grote put donderde het water omlaag. Gelukkig hing het touw er nog wat naast. Maar dan volgde een zeiknatte put waarin een totale douche onvermijdelijk was. Indrukwekkend, echte canyon-ambiance! Zoiets moet je toch eens hebben meegemaakt om het te geloven. Gelukkig was het water niet te koud en de putjes allemaal klein. Tegen 18u30 kwam ik als laatste buiten. Het regende nog amper maar het was wel duidelijk dat ertijdens onze trip buiten een flink onweer moest zijn gepasseerd. Iedereen was vlot buiten geraakt, de grot was volledig gedesequipeerd en de crue was eigenlijk toch wel een spectaculair extraatje geweest. Wel wat jammer dat we de réseau’s voorbij de twee meren niet hadden kunnen doen, maar aan de andere kant hadden we een uur eerder daar geweest, waren we vast en zeker geblokkeerd geraakt achter een sifon die er alle schijn van weg had dat hij dagen tot wekenlang kon dicht zitten! Die avond, in de gite, kregen we buiten een paar uur lang een hevig onweer over ons heen dat de weg in een stortbeek veranderde. Ongetwijfeld hetzelfde onweer dat ons in Rogues had parten gespeeld ook.
Deelnemers: Bart, Tobias, Fried, Kris, Annette, Ellen, Kim & Paul

Algemene rustdag op woensdag. 't Is te zeggen, er wordt niet aan speleo gedaan vandaag. De studenten Kim, Ellen en Friedemann halen boeken en laptops tevoorschijn, Annemie en Kris gaan wandelen, Annette gaat op stap met haar tekenblok en tussendoor worden er uiteraard belangrijke pingpongmatchen afgehandeld.

Donderdag en vrijdag staan in het teken van dezelfde grot, Aven du Pas de Madame, gelegen in Sumène op een goeie 10km van de Gîte. Een soort revanche voor een tocht uit het jaar ’96.
Hier het verslag van toen:
De moedigen onder ons (Jaak, Anthony, Mark, Pascal, Annette) hebben een zwaar programma: Aven du Pas de Madame. Na 180 m putten volgt een lange galerij, die eindigt op een nieuwe puttenreeks naar -342m. Hierbij nog een flinke naderingsmars met 7 kits. Er werd gegokt op 16 uur grotten, en inderdaad, slechts om 3u ’s morgens arriveerden de grotters op de camping, na een tochtje van +/_ 14 uur … dat hen echter maar tot -187 bracht. De tweede puttenreeks werd niet gevonden, het moreel der troepen zat voor sommigen reeds onder nul, de tijd geraakte op. Het wijze besluit om terug te keren werd genomen (zoniet zaten ze er nu nog in).

Tijd voor een herkansing dus. Omdat we al door hadden dat we deze tocht niet mochten onderschatten (de ploeg van toen was immers niet van de minste) werd het plan opgevat om de fond in 2 sessies te bereiken.
De touwen voor de Pas de Madame zijn gepakt.

Donderdagochtend vertrekken Tobias, Annemie, Kris en Bart bijgestaan door Paul, Kim, Ellen en Friedemann als sherpa’s, met zeven kits richting ingang. Een steile naderingsweg (ong. 350m hoogtemeters) die 45 minuten in beslag neemt. Het doel is vandaag de eerste reeks putten tot -180 te equiperen en daarna het vast equipement (o.a een pittige traversée van 50m) te controleren en eventueel te dubbelen dat ons naar de tweede reeks putten zal leiden. Op het risico van vallende stenen (vanop de palliers in de putten) na stelt de eerste puttenreeks geen noemenswaardige moeilijkheden. Kris en Tobias, die beiden hun brevet-B volgen equiperen om beurt. Na enkele ruime putten waarvan de laatste een P58 komen we echter in een opeenvolging van smalle zones terecht die enig engagement vragen. Eén ding is zeker veel volk passeert hier niet. Voor het comfort zijn hier nochtans verschillende ladingen gebruikt. Het betreft dan wel een minimaal spartaans comfort. We krijgen 15m smalle meander gevolgd door een mogelijks nog smallere dalende diaclase en afgesloten door … jawel nog 15 m meander te verwerken. Uiteindelijk allemaal doenbaar, maar met enkele zware kits krijgen zulke passages toch een andere dimensie. Na een kort pendule bereiken we de 500m lange Galerie Rabas. Een zeer mooi geconcretioneerde galerij die opeenvolgend gekenmerkt wordt door zand, droge gours, modder, enkele etroitures en de traversée over Réseau du Lac. Een gevarieerd traject dat deels al kruipend wordt afgelegd. Rond acht uur 's avonds bereiken we de top van Puits Fumants op -187 waar ploeg 2 morgen zal beginnen equiperen. We sorteren het materiaal en vatten de terugweg aan. Rond middernacht, na 12 uur grotten, komen we aan in de gîte, waar een lekkere maaltijd op ons wacht. Bedankt!
De Galerie Rabas, goed beschermd door 50 m afgrijselijke meander
Op vrijdag is het aan Paul, Annette, Kim en Friedemann om een poging te doen de fond op -342 te bereiken. Tobias en Bart zullen een drietal uur later volgen om te helpen alle kitzakken de grot uit te halen. In snelvaart stomen ze door naar de top van Puits Fumants. Al snel wordt duidelijk dat dit geen eenvoudig taak wordt. Het equipement is minder dan minimaal, de wanden hangen vol losse blokken, pure exploratie. Met behulp van enkele natuurlijke ankerpunten kan er toch een stuk worden afgedaald om dan in een soort tobogan te belanden waarvan de wanden met een 10-tal centimeter “opgeloste rots” zijn bekleed. Beginnen spitten in deze vettigheid zou een hels karwei van enkele uren betekenen. Er wordt wijselijk beslist de poging te staken en te desequiperen. Ondertussen zijn ook Tobias en Bart aangekomen in Galerie Rabas. Net te laat om een blik te werpen in de modderige puttenreeks. Na een gezamelijke lunchpauze vertrekken we al desequiperend richting uitgang me de 50 m lange traversée in galerie Rabas en de smalle zone tussen -180 en -135 als belangrijkste obstakels. Na 8 uur grotten wordt de ingangsput uitgejumaard.
In de Puits Fumants, equiperen met veel fantasie
Er werd dus iets verder geraakt dan in ’96, maar de fond op -342 bleek voornamelijk over een exploratief karakter te beschikken. Vermoedelijk zijn nog maar weinigen die tweede puttenreeks afgedaald. Op zaterdag ontmoetten we nog één van de explorators van de grot en zelfs hij is de Puits Fumants nooit af geweest. Een verdienstelijke poging dus.


Zaterdag maken we dankbaar gebruik van Le Rieutord om zowel ons persoonlijk materiaal als alle equipeermateriaal proper te schrobben. Annemie en Kris rijden nog naar Guilhem-Le-Désert om er Grotte du Sergent te bezoeken. Paul en Annette gaan wandelen met een doel. Een tevergeefse zoektocht naar een verloren Pantin.
Grote schoonmaak
We sluiten onze week in deze gezellige gîte af met een BBQ.
Het hadden er gerust 2 mogen zijn!

5 opmerkingen :

  1. en puik verslag hoor. Eén detail vergeten: dat we de Pas de Madame flagrant voorbijliepen er er geen 45 minuten maar 1u45 min naar onderweg waren :-)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Nee, twee weken bedoel ik. Akkoord het staat wat verwarrend geformuleerd.
    Pas de Madame: Je moet de lezers niet alles verklappen hé :-)

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Moedig van jullie om nog eens aan de Pas de Madame te beginnen! Ik herinner me ook nog van vorige keer dat we aan het begin van die put hebben staan twijfelen maar dat het gebrek aan ankerpunten één van de reden was om er niet aan te beginnen. De andere reden was het vooruitzicht van die kl.. meander waar dat al die kits terug door naar buiten moesten...

    Bij de volgende revanche wil ik er terug bij zijn :-)

    Mark

    BeantwoordenVerwijderen
  4. jajaja die beloftes die kennen we!

    Ik voel me echt niet geroepen om daar een revanche op te nemen. Die putten zijn zo goed als niet geëquipeerd, zitten vol losse brol, zijn supervettig en waar we gestopt zijn (zowat -60 schat ik), is de rots eerder een soort crême-au-beurre geworden. Ankerpunten zeer schaars. Dat alles in de wetenschap dat je ver voorbij een extreme meander zit. Als er een steen op je kop valt of zo, dan mag je achter een secours wel fluiten.

    Maar Mark, in plaats van een revanche op de PDM, stel ik eerder een revanche op de klim in de Nostra voor. In september bv?

    BeantwoordenVerwijderen