woensdag 30 maart 2011

Petite Evasion… bijna

Zondag 27/3 nog eens naar de Petite Evasion in Fagnoules-Buc. Een maand daarvoor was ik daar nog geweest met Rudi (niet op blog gekomen, het mag niet vervelen) en toen waren we met onze neus tot aan het piepkleine gaatje kunnen kruipen. Zo klein dat zelfs de Tikka er niet doorgeraakte!  Maar er voorbij was het donker… dus wie weet? Grote plop gezet, en wegwezen.

Twee weken geleden moesten Annette en ik dan forfait geven, toen bleek dat houthakkers vlak bij de ingang van de Buc aan het werk waren. En geen duikpak bij om via de Fagnoules te gaan. Deze keer was Annemie mijn compagnon-de-route want de anderen zaten op het Brevet A. Geen gezever met houthakkers: neopreen aan en langs de Fagnoules. Wel een uurtje extra maar het blijft een geweldig leuk traject. De Zwijnenbak door met twee zware kits was minder leuk. In de Petite Evasion gekomen bleek dat de plop van vorige keer zeer goed had gewerkt. Heel veel puin geruimd. Tientallen keer die smalle pijp in en uit. Het kleine gaatje was fors breder geworden. Nu zowat 10 cm breed op 20 hoog. We zien 3 à 4 meter verder, in een gang die zowat 60 à 80 cm breed is en een meter of anderhalf hoog. Niks gigantisch, maar wel doordringbaar. Het lijkt te eindigen op een massieve kleiwand. Er is dus nog niks gewonnen, en het ontbreken van tocht laat vermoeden dat we ook niet al teveel hoop mogen hebben. Maar het water verdwijnt er wel, dus echt doodlopen zal het niet. Trouwens dat water hinderde ons serieus, want op het diepste punt blijft dat staan en dus moesten we regelmatig met een handpompje die plas leegpompen.

Nieuwe plop gezet (heel moeizaam, wegens water en amper plaats om te bewegen), dan langs de Buc weer naar buiten (geen houthakkers te zien). Mooi lentezonnetje, gauw naar de Haquin waar de rest van de Avalonners net aan het opruimen waren, na een geslaagd Brevet A-examenweekend.

NB: te noteren: de gemeente heeft de piste naar de Fagnoules geheel opnieuw aangelegd. Deze was al 3 jaar niet meer te berijden (tenzij 4x4). Ik ben dus gewoon tot op “ons” plaatsje tegenover de doline kunnen rijden!

dinsdag 22 maart 2011

Chawresse-Veronika traversee weer vrijgemaakt

Enkele weken geleden stelden we vast dat er zich geheel vooraan de Réseau des Comblennois (aan de kant van de Chawresse dus) een instorting had voorgedaan, waardoor het niet langer mogelijk was de doorsteek te doen. Op zich niets uitzonderlijk, sedert de ontdekking van deze réseau door de GRSC in 1983-1984, is de boel op die plaats al diverse malen ingestort, want de vrij nauwe passage loopt er onder een "hangende" opvulling van keien en natte modder door.

De instorting (foto DDT)

Ook de plaats waar Chawresse en Veronika met elkaar werden verbonden (de Jonction du Nain Possible, vlakbij de Veronika) is een instabiel geval, dat ook vele malen in mekaar is gevallen. SC Avalon heeft in het verleden, op beide plaatsen, de boel reeds vrijgemaakt en dus was het logisch dat we dit keer ook weer onze handen uit de mouwen staken. Volgende keer is het weer eens aan een andere club!

Gewapend met veel graafmateriaal, maar ook met touwen en onze volledige klimuitrusting (want we hadden nog exploratieplannen ook) ging het vijftal Bart, Rudi, Paul, Annette en Dagobert van start in de Réseau Persephone. Na wat sightseeing onder leiding van Paul links en rechts (Dago kende de grot totaal niet, Bart ook maar amper) waaronder een halsbrekende passage boven een P10 en een vrije 5 meter klim naar een hoger gelegen zaal, was het tijd om te graven. Rudi en Annette gingen voorop om de instorting te beginnen leegmaken: vloeibare blubber met keien. Intussen hield het andere trio zich bijna 2 uur lang bezig om de zeer lage “boyau” waarmee de Réseau des Comblennois begint, 10 cm uit te diepen. Dat over een meter of 4 lengte. In de loop der 28 jaren had elke bezoeker hier enkele tienden van een millimeter modder achtergelaten, waardoor de bodem stilaan was opgehoogd en de boyau quasi onpasseerbaar was geworden (zeker de vernauwing ten einde was niet meer te doen). Deze modder had echter een keiharde korst gevormd, van graven was geen sprake, dit was hameren en beitelen! Maar het lukte en zodoende is deze passage nu weer menselijk. Overigens, op zowat 10 cm diepte kwam er een elastiek te voorschijn, die een passant daar héél lang geleden moet zijn verloren. Een bewijs dat het hier ooit wel ruimer was.

Uitgraven van de boyau

Na deze kruipgang kom je onderaan in een instabiele, trechtervormige zaal terecht, waar Annette en Rudi zaten, en intussen een kleine halve kuub modder en keien hadden “klaarliggen” die ze uit de ingestorte passage hadden gehaald. We moesten daar ergens mee blijven… gelukkig was er een schuin platform waar we met grote blokken een muur op konden maken, waarachter alle blubber werd gestort. Met vereende krachten werd alles prima gestockeerd, het hele trechtervormige zaaltje “gesaneerd” en dan verder maar (NB: we hebben overigens een nieuwe passage gevonden – waar nog veel graafwerk aan is – waarlangs we heel die instabiele prutboel kunnen shunten. Dat zullen we ooit wel eens in orde brengen).

Uitgraven van de instorting

De dag was al flink gevorderd. In de Tranchée de l’Astragale (de 1ste Tranchée) werd een nieuw equipement achtergelaten, want het bestaande knopentouw was intussen 28 jaar oud en veel te kort (doordat ene PDB daar ooit eens knopen in had gelegd Glimlach) . Tranchée des Trois Faux Planchers (de 2de) lieten we rechts liggen, Tranchée du Grand Puits (de 3de) moeten we al sedert +/- 1987 niet meer afdalen en passeerden we dus langs boven. In Salle Hélène equipeerden we dan de 26 m diepe Puits Daniel (de 4de Tranchée dus) want daar beneden wilden we exploreren. Mooie put (4 fracties), de anciens die de traversee Chawresse-Veronika helemaal in het begin deden, zullen hem nog kennen want in die tijd moest je voor die traversee die put doen! Beneden de put is er een galerij die terugloopt en onderaan de Tranchée du Grand Puits uitkomt, hetgeen destijds trouwens het vaste parcours was: men daalde af in de Grand Puits, nam de galerij langs onder en klom dan de 26 m hoge Puits Daniel uit. Bart, Annette en Dago werden in die verbindingsgang gestuurd en kwamen terug als modderduivels, 10 kilo zwaarder. Ik was efkens vergeten dat er zich in dat stuk een soort moddersifon bevindt die destijds door de GRSC werd uitgegraven, over 7 m lengte liefst.

Rudi boven in de Puits Glaiseux. Let op het originele equipement.

Intussen daalde Rudi de Puits Glaiseux af, het enige stukje van de Chawresse-Veronika waar ik nog nooit geheel beneden geweest was en dat aan onze nieuwe topo nog ontbreekt. Extreem nauwe claustrofobische pijp, met op –7 een S-vernauwing die Annette en mij destijds niet had geïnspireerd. Overigens, slechts één persoon deed ooit deze rattenval: Daniel Sirault van GRSC, in 1984. Ons geheim wapen Rudi geraakte wel door de vernauwing op –7, maar dan bleek het touw tekort. Ik had een C13 voorzien, de put blijkt echter veel dieper (eerder 20 meter).

Rudi in Puits Glaiseux, net boven de S-vernauwing

Arme Rudi moest dus terugkeren, en had daar toch wel een kwartier voor nodig. Intussen stegen de stoomwolken uit die put, de foto's zijn dus eerder mistig. En verdorie, nu zijn we daar nog niet beneden geweest. Het collectief uitklimmen van de Puits Daniel was hilarisch, alles was zo modderig dat onze blokkeurs niet meer pakten. Tegen dat iedereen boven was, was het al flink laat. Gauw verder maar, richting Veronika. Na de modder van de Comblennois, volgden de kurkdroge laminoirs van de Veronika waar ieder op zijn eigen manier doorheen vorderde, de ene al rollend, de ander al kruipend. P&A kozen strategisch de kop van het peloton, om de plassen te vermijden die een overdadig zwetende Dago her en der achterliet. Om 18u30 duwden we de poort van de Veronika open, buiten scheen nog net een bleek zonnetje. Overigens, die poort is gloednieuw, en gaat van binnen open zonder sleutel. Alleen krijg je ze wel niet meer op slot gedaan eens je buiten bent, dus daar komen gegarandeerd problemen van met de watermaatschappij die de tunnel beheert.

Het was een plezante dag met een mix van desobstructie, klassiek grotten en exploratie. Het blijft een geweldige grot, waarin je tenminste nog voelt dat je iets gedaan hebt. Blauwe plekken en beurse knieën moet je erbij nemen.

dinsdag 15 maart 2011

Jongerenweekend 12 en 13 maart 2011

door Ellen De Bie

Deelnemers van SC Avalon: Tobias, Sven, Ellen

Zaterdagmorgen, 8u. Een groepje jongeren verzamelt zich in het station van Berchem. De helmen en laarzen die aan hun overvolle rugzakken hangen bengelen, verraden wie ze zijn. Het zijn speleojongeren, en ze hebben een gemeenschappelijk doel: Lustin. Daar vindt het jongerenweekend plaats. De zes jongeren heten Tobias, Florian, Ellen, Bo, Rutger en Marie. Die laatste twee zullen de ondergrondse wereld voor het eerst betreden. Om even de heer D. Verstraeten te citeren: “We zullen hen blootstellen aan een zeer gevaarlijke variant van het speleovirus.” (Het kakelende, boosaardige gelach kan u er zelf bijdenken.)

Om half 11 staan alle deelnemers op de parking van het treinstation in Lustin. Daar worden de ploegen verdeeld en het materiaal ingepakt. Na kort overleg maken we onze keuze uit de volgende grotten (drie keer raden welke): Trou d’Haquin, Trou Bernard, Trou Wéron en Trou de l’Eglise. De beginners kiezen voor de Haquin en de gevorderden richten hun pijlen op de Wéron.

Op de parking van de Haquin ruilen we onze gewone kleren in voor een speleo-outfit, die door Marie en Rutger nogal onwennig en vooral oncomfortabel bevonden wordt. Rond de middag nemen we afscheid van het zonlicht en we beginnen met onze grottocht. We gaan naar beneden via de trompetten en de watervallen. Bo, Rutger en Marie dalen hun eerste touw af en krijgen meteen ook hun eerste grotdouche. Als iedereen weer met zijn voeten op de vaste rots staat in de Salle de la Sentinelle, traverseren we langs de overkant naar de Salle de l'Attente. Daar trakteert Luc Ghion ons op een geologische uiteenzetting en toont ons de "haaientanden". Even later kruipen we door het fameuze schapengat en verkennen we de Salle de Minuit. Bij de Pont de Calcite houden we een eetpauze en een fotoshoot. Daarna keren we terug richting uitgang. Onderweg vinden we nog een kleine vuursalamander, mooi beestje. Al klimmend via de Grand Eboulis bereiken we terug de verse buitenlucht.

We verblijven in het kasteel van Ronchinne. Wanneer we er rond 18u aankomen, heeft keukenprinses Mimi al een heerlijke avondmaaltijd voor ons bereid. Een heus viergangenmenu: eerst aperitiefhapjes, dan minestronesoep, gevolgd door kip met ananas en rijst in zoetzure saus en ten slotte chocoladepudding. Enig minpuntje aan dit eetfestijn: een gi-gan-ti-sche berg afwas. Na die minder leuke taak volgt de eigenlijke avondactiviteit, bedacht door de creatieve breinen van Florian, Bo en Gegory: een sluipspel op het terrein achter het kasteel. De bedoeling is om een kring met balken te bereiken zonder bij naam genoemd te worden, daarmee kunnen we letters verdienen waarmee we een begrip moeten vormen. Dichterbijsluipen achter een pallet, vermommen in een boom, elkaars kleren aandoen, alleen in onderbroek, ... Alles wordt geprobeerd, soms zelfs tot bloedende schenen toe. Op de duur hebben we ongeveer alle letters in ons bezit: A P L E T I L M A E F D Z L S E R P. Een begrip uit drie woorden, thema: speleo. Als u het ziet, mag u bellen naar 0905/750245 (18+, € 2/oproep). De rest van de avond wordt gevuld met discussie over het begrip van het sluipspel, moppen tappen, verhalen vertellen en rekenraadsels oplossen. Slapen - of toch een poging tot - doen we in de ijskoude ridderzaal. En snurken maarrr!

Zondag om 8u 's morgens komt Denis voor wekker spelen. Opstaan, inpakken, ontbijten en wegwezen. Vandaag op het grottenmenu: Trou de l'Eglise voor de beginners en Trou d'Haquin (Nouveau Réseau) voor de gervorderden. In de Eglise doen we een mooie toer: we volgen de meanderende rivier, nemen een kijkje in de Salle Tony, komen voorbij het orgel, kruipen in een gangetje hier en een gangetje daar, tot aan de sifon, klimmen via de watervallen omhoog, en weer naar buiten. Heel leuke grottocht, behalve dan dat rotgat naar de Salle Tony (waar ze eens goed met mijn spartelende beentjes gelachen hebben). Ook de nieuwelingen hebben zich geamuseerd tijdens hun grotdoop. Het was naar eigen zeggen "voor herhaling vatbaar". Bovendien deden ze het helemaal niet slecht... Ruik ik hier nieuw speleotalent/potentiële leden?

Kortom, het was weer een geslaagd weekend. Bedankt aan Denis, Luc, Ivo, Mimi en de anderen die deze weekends telkens weer mogelijk maken!

Foto's vind je hier

PS: Voor de nieuwsgierigen die willen weten wat het begrip van het sluipspel was: "Afdaler Simple Petzl".

zaterdag 12 maart 2011

Gouffre du Chevrier

door Bart Saey

Tussen pot en pint worden de plannen gesmeed. Gouffres, abîmes, sima's, ... gedreven worden ze op de to-do list geplaatst. Het enthousiasme wordt vaak wat gedrukt, wanneer je dat kleine boekje openslaat en alweer eens moet vaststellen dat een jaar simpelweg te weinig weekends telt. Af en toe wordt er toch een gaatje gevonden en dan... dan zijn we weg!

Met niet minder dan 12 reisden we vorige zaterdag af naar het Zwitserse Leysin. Het was Gouffre du Chevrier, één van de vijf ingangen van Réseau de la Combe du Bryon, die op een uitgebreide belangstelling kon rekenen. De ingang ligt op 1700 meter hoogte. Het idee om deze -500 tijdens de wintermaanden te bezoeken vereist wat extra voorbereiding, maar met behulp van enkele winteritems zoals sneeuwraketten, stokken en wat warmere kledij moet het wel lukken. De meteo, die is ronduit uitstekend. Koud, dat wel, maar een staalblauwe hemel, geen wolkje aan de lucht en dat zal de komende dagen zo blijven.
We verblijven op Camping du Soleil. De eigenaar van de camping kan het duidelijk niet aanzien dat verkleumde mensen straks bij vriestemperaturen in een tentje moeten kruipen. 's Nachts duikt het kwik immers ver onder nul. In een vlaag van medeleven biedt de vriendelijke man ons spontaan het feestzaaltje van de camping als slaap- en eetplaats aan. Voor sommigen behoeft dit alvast geen tweede uitnodiging. In no time wordt het zaaltje opgewaardeerd tot een echte gite. Anderen houden voet bij stuk en proberen enkele piketten in de hard bevroren bodem te drijven.

Gezien de grootte van de groep verdelen we het bezoek over twee dagen. Een eerste ploeg equipeert tot de fond. De tweede ploeg haalt, de volgende dag, al het touw weer naar buiten.

Zondag:
In de winter is de aanlooptocht naar de grot een stuk langer. Zelfs al ligt er dit jaar heel weinig sneeuw, tot aan de Combe mag je toch algauw een dik uur rekenen. In eerste instantie lijken onze sneeuwraketten overbodig, maar voor de laatste 150 hoogtemeters is dit wel even anders. Zonder raketten is het zelfs onbegonnen werk. In deze zone zak je gewoon tot je middel in de sneeuw en dit op een vrij steile flank. Lang rechts, langs links en langs boven proberen we de ingang te bereiken. Het kost ons een uur ploeteren, maar het lukt. Oef!!!


De omkleedpartij is pure luxe. Van vastgevroren neopreensokken geen sprake. ;-) De grot begint met een horizontaal zaaltje, waar je bij enkele graden boven het vriespunt je speleouitrusting kan aantrekken. Het traject in de grot kent geen bijzondere moeilijkheden. In een mooi tempo vorderen we tot de fond, waar we even wat kokkerellen. Op weg naar buiten optimaliseren we de equipeerfiche, want die is toch vrij minimalistisch opgevat.


Maandag:

Ploeg twee gaat naar de fond en desequipeert de grot. Na een vlotte trip wordt de sneeuwhelling van de combe omgevormd tot een glijbaan met pretparkallure.

De meesten rijden dinsdag of woensdag weer huiswaarts. Een deel van de ploeg blijft nog enkele dagen langer om op sneeuwraketten het prachtige winterse landschap te doorkruisen.


Hier vinden jullie nog enkele foto's.

Deelnemers: Friedemann, Tobias, Kevin, Ellen V.B., Sven, Kris, Rob, Frank, Stefan, Peter C., Raf, Bart.
Met dank aan de berghut.

Huttenprospectie in de Vogezen

Nabij de Grand Ventron

De rest van Speleoclub Avalon zit voor 5 dagen in het Zwitserse Leysin, om daar de Gouffre du Chevrier te gaan doen. Kamperen in tentjes op 1300 m hoogte in de sneeuw, en dat voor een grot die Annette en ik al gedaan hebben, en bovendien zijn ze al met genoeg (zelfs teveel?) volk... Nee, daar zouden we alleen maar in de weg lopen of koulijden. Dus na bijna een mensenleven lang zowat elk weekend onder de grond te hebben doorgebracht, was het tijd voor iets anders. Laat die grotters maar met hun natte sokken aan de Zwitserse bodem vastvriezen; Paul en Annette gaan op stap in de Vogezen!

Het vervolg van dit verhaal, dat met speleo niet veel te maken heeft, vind je op Polleke's blog:

http://pollekepik.blogspot.com/2011/03/huttenprospectie-in-de-vogezen.html

 

Hier een link naar een Picasa fotoalbum met foto's van onze vierdaagse tocht.

maandag 7 maart 2011

De rattenvanger van Hamelen

door Michaëla

Eindelijk! Vandaag gingen we een klassieker doen die al héél lang op mijn verlanglijstje stond maar telkens deze op het programma kwam sluipte er wel iets tussen waardoor ik niet mee kon. Dat zou dus nu veranderen! De Trou des Manants zou onze aanwezigheid moeten dulden. Om 10.00u hadden we afgesproken aan de parking van de Chawresse om de sleutel op te pikken, dus reden we thuis ruim op tijd door zodat we ons niet hoefden te haasten. Tegen kwart voor tien reden we de parking op dus hadden we nog tijd om een boterhammeke te eten. Enkele fietsers en wandelaars passeerden alsook de tijd, het was reeds 10.15u en nog niemand te bespeuren met de sleutel.

Opeens kwam er een auto aangereden en we waren ervan overtuigd dat het onze contactpersoon was. Spijtig genoeg had hij in plaats van een sleutel, een kooike bij waarin een beestje zat.Eerst konden we niet goed thuisbrengen wat het was maar later bleek het een rat te zijn. Hiervan moesten we het fijne weten dus wij gauw gaan vragen wat die meneer zijn plannen waren. Bleek dat er in het dorp heel wat van die beestje zitten die leven van de composthopen en graan van de vogeltjes. Dus, regelmatig zetten de dorpsbewoners enkele vallen waarmee ze deze beestjes lokken en daarna laten ze de diertjes terug vrij in het bos. Liever dat dan ze dood te doen. Deze persoon was ook vroeger speleoloog geweest (30 jaar geleden) en wist van de Chawresse en Veronica, maar van de Manants had hij nog nooit van gehoord.

Na dit intermezzo kwam er een volgende auto op de parking gereden. Ha, misschien is het nu de sleutelman? Noppes, het was een auto vol bekend volk nl Guido de Keyzer, Dennis Vertstraeten, Luc Ghion en nog twee leden van hun club (nog een Luc en ene Gerdi). Zij waren van plan de Chawresse te doen.

Hmmm, als we nu niet aan die verdomde sleutel geraakten konden we misschien wel bij hun mee aanpikken? Ondertussen was het al half elf geworden dus tijd om eens te telefoneren. Bleek dat onze man het totaal vergeten was maar geen probleem, hij kwam er direct aan.
Ondertussen waren we aan de praat geraakt en hoorden we dat de andere ploeg eigenlijk ook liever de Manants wilden doen en of ze niet met ons mee mochten. Natuurlijk waren we akkoord, dat zou nog héél plezant worden vandaag . In plaats van onder ons getweeën waren we nu plots met zevenen. Uiteindelijk was de sleutel gearriveerd en konden we met wat vertraging toch onze tocht aanvatten.


Annemie die toch al wat bedreven is in het openen van poorten had toch enige moeite met dit slot. Nochtans was het slot gesmeerd maar toch zat het vol modder. Enfin, de aanhouder wint altijd en algauw kon iedereen de ingangsput afdalen. Een vaste ladder die onderaan los staat dus niet vastgeankerd is geeft wel een raar gevoel als je hierop afdaalt.


Voorzichtig kropen we door de ingangséboulis en volgden we de weg die goed is aangeduid met reflecterende pijlen. Zo kwamen we in verschillende zaaltjes terecht waarvan er één me wel is bijgebleven vanwege zijn mooie concreties die in deze grot toch niet zo veelvuldig aanwezig zijn: “salle Blanche”.


De putten zijn allemaal met een vast équipement en ook zéér mooi van vorm. Beneden kom je dan ook nog eens in een fantastische rivier die je kan volgen tot aan de sifon. Hierbij passeer je enkele sprookjesachtige gours en een watervalletje als toetje.



Kortom, deze grot heeft van alles een beetje en is daarom echt wel de moeite waard om te bezoeken.
Achteraf hebben we ons buiten nog wat geamuseerd in de rivier en meteen onze spullen gereinigd.


Een frisse pint of warme choco met onze vrienden was dé perfecte afsluiter van een héle plezante en mooie dag.

Verslag en foto's: Michaëla