dinsdag 2 november 2010

Niet zo Petite meer Evasion

Zondag 31/10 gingen we verder graven in de Petite Evasion in de Fagnoules. Mollen van dienst waren Annette, Tobias, Paul en genodigde Dries R. De keer ervoor hadden we zicht op een nauwe spleet gekregen waarin (veel) verderop een verbreding was, met wat echo.

De luchtkwaliteit bleek weer ondermaats, gelukkig hadden we de ventilator bij om nu en dan de bedorven lucht aan het graaffront wat te verversen. De taken werden verdeeld: 1 graver met enkele meters achter zich 1 bakkenvuller, vervolgens 1 bakkentrekker aan het begin van de graafgang en tenslotte 1 modderplakker: deze plakte de kleverige inhoud van de bak een paar meter verder in de galerij. Even de omstandigheden schetsen: nergens in dit gedeelte van de grot kan je rechtstaan. Zo een graafdag betekent dus 6 uur zitten of liggen. Trekker en plakker zijn het beste af: zij kunnen zitten of op handen en voeten kruipen. Maar op een kleddernatte moddervloer is dat nu ook niet zo leuk. De bakkenvuller ligt, zowat 7 meter ver in de graafgang, in een haakse bocht gewrongen en moet daar proberen de bak die van de graver komt over te kieperen in een grotere bak. De graver ligt in een heel smalle spleet te krabben, waar amper plaats is om in te geraken, laat staan te graven. Typisch voor de Fagnoules: het sediment is heel zanderig en houdt veel water vast. Als je het pas losgegraven hebt, lijkt het vrij droog maar als je er een kwartier op ligt, komt het water naar boven en verandert het in een soort blubberende massa. Vergelijk het met een emmer cement die je wat hebt dooreengeschud. PVC-overall is een goed idee om droog te blijven. Vooral de graver heeft te kampen van de zuurstofarme lucht, stekende koppijn dus en hijgen als een hond.

De bakkenvuller(Tobias) zit in een haakse bocht De graver heeft zeker niet de gemakkelijkste job

Kortom: dolle pret! We groeven als de beesten, om het uur roteerde de ploeg zodat iedereen een keer kon graven, vullen, trekken of plakken. De smalle spleet werd breder naar beneden toe maar daar moesten we wel heel diep voor graven (tot 60 cm) wat dan weer heel veel modder opleverde. En omdat we zo diep moesten gaan, groeven we zo smal mogelijk om de hoeveelheid modder te beperken, want de plakploeg wist dan ook niet meer waarheen met die productie. We hebben nu al 12 meter uitgegraven, in breedte 50 à 70 cm en hoogte 50 à 60 cm. Vele kuub modder dus en onze ooit ruime stockagegalerij is intussen ook een pijpje geworden waar je op je handen en voeten doorkruipt.

Het zicht na een uurtje graven. Bovenaan is het veel te smal waardoor we wel 60 cm diep moeten graven.

Maar al bij al, zijn we best  tevreden. Na 6 uur graven waren we 3 m gevorderd en dan zien we nog héél ver in een héél nauwe spleet. 8m30 volgens de DistoX. En die spleet vernauwt nog tot zowat 10 cm. Nog dieper graven dus om daar onderdoor te geraken. Flauwe tocht maar met teveel CO2. Waarom zijn we dan “best tevreden”?  Wel, omdat na 3 à 4 m de nauwe spleet fors verbreed, tot 1 meter breed schatten we, en we denken dat we daar zelfs kunnen rechtstaan. En omdat de topo uitwijst dat we pal West gaan, en dat is in het verlengde van de grot. Kortom, we blijven optimistisch. Echter, onder ons gezegd, de hoop om langs daar de rivier weer te vinden is niet zo groot. Enkele indicatoren baren me wat zorgen:

  • We zijn een “amont” aan het uitgraven, het sediment loopt nu zelfs fors omhoog  (maar: in de Fagnoules hebben we nog amonts gedesobstrueerd die uiteindelijk grote vervolgen opleverden, bv. de Oufti-Amai of de Hyperventilateur)
  • Er liggen veel dode muggen op het sediment, dus misschien gaan we toch naar een uitgang (Buc?) toe.
  • De echo: echo betekent vaak een doodlopende klok (Trou qui resonne, Trou qui bouchonne, zeggen de Fransen). Van zodra een kleine gang uitkomt in iets groters, krijg je al een echo. In de Fagnoules hebben we enkele malen een echo achterna gegraven en dat was telkens noppes (cfr de Cheminee Nada, met een “echo om van in uw broek te doen”, dixit Mich)
Dries aan het wroeten

Maar uiteraard zo uden we geen Avalonners zijn mochten we ons daardoor laten afschrikken. Volgende keer geven we er opnieuw een lap op. Hopelijk krijgen we die 4 m sediment in één dag doorgegraven. Het zal ook moeten, anders zit onze stockageruimte vol, en moeten we een andere naam zoeken voor die “Petite” Evasion die niet meer zo Petite is.

Voor Dries (de grootste) is het zeer lastig graven Met dit zicht zijn we geëindigd. Mijn helm (rood) ligt in de spleet.

Geen opmerkingen :

Een reactie posten