vrijdag 15 oktober 2010

Familiespeleo in korte broek en op sandalen

door Jan

Nog even nagenieten van een schitterende vakantie in de Filippijnen in juli en augustus. Gezien het familiale karakter van deze rugzak-reis en de niet-speleologische samenstelling van ons gezin stond Speleo niet echt op het programma. Toch hoopte ik stiekem op één of andere manier iets te kunnen meepikken van de vele grotten die de Filippijnen rijk zijn. Even nog getwijfeld om mijn helm mee te pakken maar bij het volproppen van de rugzakken toch maar gelaten.

In de Lonely Planet reisgids had ik gespot dat er in Sagada, op het eiland Luzon, een stuk ten noorden van Manilla, voor toeristen een leuke traversé te doen was, met name van de Lumiang cave naar de Sumaging Cave. Toeristengrotten associeer je niet meteen met volwaardige speleo, maar “caving adventure, suitable for the reasonably fit and courageous” klonk toch voldoende aanlokkelijk om dit op de planning te zetten. Bovendien was Sagada ook om andere redenen een interessante plek.

Inschrijven moest op het gemeentehuis gebeuren. We zouden slechts met ons gevieren zijn, dat klonk al goed ! De volgende ochtend stonden onze 2 gidsen ons op het afgesproken tijdstip op te wachten. Even langs hun huis lopen voor het oppikken van de Coleman petroleum lampen. Hoofdverlichting hadden ze niet. Na een stukje stappen bereikten we de imposante ingang waar een jenga-achtige opeenstapeling van meer dan 100 honderd eeuwenoude doodskisten voor een speciaal sfeertje zorgde. Men houdt er hier van de doodskisten op droge plekjes boven de grond onder te brengen, zelfs in de hoogte tegen overhangende rotsen, zodat de zielen zonder veel moeite de lichamen kunnen verlaten om naar het hiernamaals te fladderen. Tussen een paar rotsblokken zag ik zowaar een menselijk dijbeen liggen, uit een kapotte kist ontsnapt wellicht…



Geen ingewikkelde omkleedpartijen hier. Gewoon naar binnen in korte broek, T-shirt en op sandalen. In de verste verte ook geen helmen te bespeuren. Voor de zekerheid had ik wel onze Tikka’s meegenomen.
Het begon al meteen leuk. Een dalende ingangszone met kruippassages tussen grote rotsblokken. Het deed een beetje aan de ingang van de Trou d’Haquin denken. Gelukkig geen betonnen paadjes en ballustrades dus !
In de verte klonk al snel stromend water, daar gaat een speleo-hart toch altijd wat sneller van slaan. De gids wees op een vrij smal donker gat waar we in moesten. Toen de lamp dichterbij kwam bleek daar een dik nylontouw met knopen in te bengelen om een 5-tal meter naar beneden te klauteren. Eens wat anders dan een descendeur. De voeten van de kinderen werden door de gids vlot naar de geschikte voetsteunen in de rotsen geleid, zodat de afdaling toch veilig verliep.



Iets verder mocht ik me voor de sport door een gat van eerder Ardeense afmetingen wringen om de gangbare passage te bypassen. Het plezier ging dus nog steeds in stijgende lijn.



Na nog wat gekruip en geklauter kwamen we in een grote zaal met een dunne vrijvallende waterval, waar vleermuizen vrolijk rondfladderden. Een eerste kennismaking met de typische guano-geur. Vervolgens moest er een soort kurkentrekker gepasseerd worden waar langs boven het water in stroomde: een eerste flinke douche.



Deze kwam uit op een langwerpige, over de ganse breedte met diep water gevulde, galerij. Hier was het zowaar een 10-tal meter zwemmen geblazen. Zelfs Sabine, die iets groter is dan mij, kon niet met de voeten aan de grond. Gelukkig had ik een Ortlieb-zakje mee voor m’n refelx-camera. Verfrissend maar niet koud. Heel speciaal om in een grot gewoon uit het water te stappen en niet meteen te verkleumen van de kou. Ik schat dat het tussen de 26 en de 28 graden was, zwembadtemperatuur dus. Door de vochtigheid is de verdamping van je zeiknatte kleren beperkt, waardoor de afkoeling goed te verdragen valt.



Vervolgens volgden we de ondergrondse rivier, waarbij we getrakteerd werden op een aantal schitterende calcietformaties, waaronder een soort “overloopbekkens met zuilenwanden” die wat aan het Turkse Pamukkale deden denken.





Het daalde nog wat verder af via een grote zaal die over de ganse breedte voorzien was van een schitterende, golvende en geribbelde, door een dun laagje water overstroomde, calcietvloer. Zalig om daar met blote voeten over te lopen en meteen een ideale manier om de prachtige vloer intact te houden. Handig dat er op deze plek ook geen modder was. Op enkele plaatsen waren nog leuke afstapjes waar opnieuw van een geknoopt touw moest gebruik gemaakt worden.



Wat verder zette de rivier zijn traject voort in een moeilijkere meander. Daar was het rechtsomkeer geblazen om vervolgens via een andere grot terug naar het daglicht te gaan, kwijlend en hijgend van de goesting om verder te gaan, ik althans…Voor Fabian was de melding echter welkom want hij had het door de natte kledij en de tocht ondertussen toch behoorlijk fris gekregen.

Na ruim 2 ½ uur onder de grond, met gestadige progressie zonder dralen, stonden we, proper gewassen, terug in het zonlicht en het groen. Met z’n allen hadden we er intens van genoten, en het deed me deugd te zien dat Fabian en Annelien zo enthousiast waren over hun eerste ondergrondse avontuur. Dat smaakt naar meer ! Wat mij het meeste tof was dit te kunnen doen zonder de bij ons gebruikelijke, warme speleo-uitrusting. Het was immers mijn eerste ervaring met een tropische grot. Mijn honger was dan wel niet helemaal gestild maar ik was toch heel content met dit tripje, dat gerust onder de noemer speleo mocht geplaatst worden; moeilijk in Europa op deze manier voor te stellen. De gids zei dat hij met mij ook nog wel een tochtje van 6 uur kon regelen, maar daar kon ik vanwege de timing van een eerder geboekte binnenlandse vlucht helaas niet op ingaan. Wie weet kom ik hier ooit nog wel eens terug…

Jan

Geen opmerkingen :

Een reactie posten