Het duo P&A zat vorige week in het Zuiden van Frankrijk. Een paar dagen Hérault, dan een dag of 5 bij Stoche en Madé in de Aude. Toeristen, dat was het plan, gewoon leven als God in Frankrijk, dus voor een keer geen speleo. Of toch maar een beetje: één fototrip in een uitzonderlijke grot, en dan nog één keer met Stoche onder de grond. Het draaide ietsje anders uit.
De uitzonderlijke grot (waarvan men liever de naam niet ruchtbaar maakt) stond als eerste op het programma. We werden rondgeleid door Michel B., die ons rond –100 de unieke zaal met groene aragonieten toonde. We bezochten dit wereldwonder reeds enkele jaren geleden, maar toen had ik amper tijd voor foto’s. Nu hadden we uren tijd en ik maakte meer dan honderd foto’s.
Het blijft één van de meest wonderlijke en surrealistische plekken die er ondergronds bestaan. Door de aanwezigheid van kleine sporen nikkel zijn de aragonieten groen gekleurd, in alle tinten van groen. Op de hele planeet is er zo geen andere plek. Dit deel van de grot is dan ook afgesloten, bij wet geklasseerd en bezoek is zeer gereglementeerd. De grot stond echter in fikse crue en daardoor konden we het tweede luik van het programma wel vergeten: een foto van de grote put waarop de grot eindigt. Een kanjer van een put. Jammer maar de 3 kitzakken touw en de sherpakit vol fotogerief hadden we voor niks bij. We deden toch een poging maar het water sproeide meters breed omlaag. Maar zoals Arnold S. het zo plastisch weet uit te drukken: I’ll be back! Ik moet en zal een foto van die put maken!
‘s Anderendaags (zondag) gingen we dan rondkuieren in het prachtige oude dorpje St-Guilhem-le-Désert en deden daar een heel mooie wandeling in de omgeving. Maar het zat me dwars dat ik gisteren die foto in de put niet had kunnen maken, want ik had daar een techniek willen uitproberen die ik nog niet eerder heb gebruikt. En vlakbij St-Guilhem was er een grot met een diepe put, de Aven de la Combe de Buis die we lang geleden eens hadden gedaan: het perfecte oefenterrein. Annette zag het idee wel zitten; zij kende die grot niet. Bivak opgeslagen vlakbij de ingang, idyllisch plekje ver van de beschaving. Maandagochtend: één van die toevalligheden die zo weggeplukt leek uit de film Mr Nobody. Er komt een auto aangereden met 2 man erin. Ik zie een sticker FFS en ga direct een praatje slaan. Ze houden de boot af; tot ze door krijgen wie we zijn. Wat blijkt: Michel B. die ons in de groene grot rondleidde, is iemand van hun club. En onze vriend Patrick Géa, die aan diverse Anialarra-expés van ons deelnam, blijkt een boezemvriend van één van beide heren. Zij kennen ons dus, via-via. We worden prompt ingewijd in een geheim: ze hebben in de streek een nieuwe grot ontdekt. We mogen mee: zij gaan topograferen, wij fotograferen. Zo komt het dat we alweer onder de grond kruipen en wat blijkt: de grot is een pareltje.
Ze eindigt op een zaal met de mooiste “baguettes de gour” die ik ooit zag (deze concreties groeien in een gour dankzij een wisselwerking tussen bacteriën en calciet); en op een andere plek zijn er massaal veel excentrieken die in bliksemvorm gegroeid zijn en een vierkante doorsnede hebben. In feite bestaan ze uit zuivere calciet-rhomboëders.
Het duo (Gaby en Patrick) toont ons fier elk hoekje van de grot. Ik neem bijna 200 foto’s. Die avond overnachten we in hun clubhuis in Montpeyroux.
‘s Anderendaags (dinsdag), toch maar naar de Combe de Buis voor die foto van de grote put. De indrukwekkende vrijhangende P80 wordt op gevoelige plaat vastgelegd.
Jammer genoeg sifonneren de prachtige freatische gangen waarvoor deze grot bekend staat. Enkel in het begin ervan, voor de tijdelijke sifon dus, kan ik wat foto’s nemen.
Die avond versassen we naar Carcasonne, naar Stoche en Madé. We melden hem dat ons speleokrediet reeds is opgebruikt, hij heeft daar echter geen oren naar want morgen (woensdag) gaan we grotten in hun laatste ontdekking; de Trou du Vent de Bailleurs in de Haute Aude. Toffe grot, voor een keer geen concreties maar mooie watervallen, Belgische kruipgangen, modder, wat zalen en vooral een indrukwekkende courant d’air. Deze grot (zowat 2 km groot nu) is nog lang niet gedaan. We overnachten in de blokhut van Jocelyn, de vriend van Stoche’s dochter. Annette en Stoche geven er een didgeridoo-concert; om je te bescheuren. Daarna doet Jocelyn eens voor hoe het moet: indrukwekkend.
De dag nadien (donderdag) maken we ondanks het snertweer een mooie wandeling door grote sparrenbossen. Mistige sfeer. In de namiddag begint het flink te regenen; Stoche wil nog een grot gaan zoeken hoog op een col. Mijn auto geraakt met moeite tot bovenaan de piste. Het sneeuwt hier; we stappen gauw naar de grot maar die ligt nog 300 m hoger en daar ligt wel 40 cm sneeuw. Grot niet gevonden, dan epische terugtocht met de auto, want intussen is ook de piste omlaag aan het insneeuwen en tot overmaat rijden we bijna vast doordat een boom over de piste is gevallen. Na veel gedoe geraken we voorbij het obstakel en terug op de berijdbare weg.
Vrijdag, een prachtige en lange wandeling (15 km) in de omgeving van Minerve en de Gorges du Briant. Het dorpje is een droom en trekt veel toeristen; maar op de wandeling zien we gewoon niemand. Het weer is zowaar zonnig; en de hele Causses staat in bloei: een nooit geziene bloemenpracht. Stoche kent er heel wat van en zo wordt het meer een botanische/geologische wandeling. We sluiten de dag af met toch weer een speleoactiviteit: de "doorsteek" van de enorme tunnel nabij Minerve. Een echte, natuurlijke meanderafsnijding van de rivier de Cesse, die hier meer dan 200 m lange tunnels heeft uitgespoeld waar je met een bus zou kunnen doorrijden.
Die avond gaan we in de buurt 3D speleofoto’s kijken, van onze vriend Michel Renda. De wereld is klein. Het zijn geheel andere reeksen dan we 2 jaar geleden in België zagen, met o.m. prachtige grotten in Cuba, en EiskögelHöhle in Oostenrijk.
Zaterdag, weerziens met La Condamine. Blaasgat waar de club van Stoche al een jaar of 5 aan werkt en waar ik in 2005 al eens een handje ging toesteken, samen met Mario. Het is een verticale spleet, zowat 10 à 15 cm breed en met een verschrikkelijke tocht. Ze zijn intussen 30 m gezakt; en buiten getuigt een gigantische muur van puin dat ze qua plopwerk van niemand iets te leren hebben. We zijn met bijna 10 man, en er is inderdaad flink wat volk nodig om het puin in bakken omhoog te sleuren. Ik krijg de eer helemaal onderaan te gaan werken en haal alles uit de spleet. En zie, voor het eerst in jaren, komt die weer open (want ze was verstopt geraakt door het puin van hun plopwerken) en vallen stenen weer omlaag. Wel 15 meter dieper! Mijn Autoflops-camera wordt erbij gehaald en we laten hem een meter of 5 zakken in de spleet. Het wordt iets breder maar niet veel. Nog veel werk in het vooruitzicht, maar ik heb er wel een goed oog in. Ook hier: I’ll be back. En hopelijk zijn ze dan doorgebroken in die reusachtige grot waarvan ze dromen. Enfin, het was een koude maar gezellige dag, met een beestig lekkere picnic. Dat zouden we beter bij ons in de club ook eens invoeren.
Ziezo, dat was in het heel kort het verslag van een heel toffe week met 5 dagen speleo en 3 dagen toeristen.
Prachtige foto's Paul. Ik denk dat die 2 franse speleo het zich niet beklaagd hebben om jullie mee te nemen in die nieuwe ontdekking. Ze hebben direct de pracht op de gevoelige plaat vastgelegd gekregen.
BeantwoordenVerwijderenDagobert
Ik heb daar een massa heel mooie foto's gemaakt maar mag ze voorlopig niet publiceren op het internet... ik zal zien dat ik een dezer dagen een albummetje kan samenstellen enkel voor de club.
BeantwoordenVerwijderenMag je de foto's niet publiceren omdat dit een geheime grot is? De foto's dat op het blog staab zijn in ieder geval heel indrukwekkend!!
BeantwoordenVerwijderenIk kan Dagobert en Rob alleen maar bijtreden. Prachtige foto in een schijnbaar schitterende grot.
BeantwoordenVerwijderenHelemaal akkoord met de rest.
BeantwoordenVerwijderenJos
Mooie streek.
BeantwoordenVerwijderenDie doorsteek van de Cesse is ook leuk met (kleine) kinderen.
Mooie foto's