maandag 9 maart 2009

In de frigo

Vrijdag heb ik eindelijk de tijd gevonden om mijn tanden te zetten in een grote doline die ik al een paar jaar aan het observeren ben. Reeds begin jaren ‘70 werden hier grote werken gedaan door lokale speleoclubs, die geïntrigeerd door de felle en ijzig koude tocht die vanuit het puin opsteeg, een enorme desobstructie begonnen. Met grote middelen en vooral veel mankracht slaagden zij erin een bijna 2 m brede put van wel 15 m diep in het puin te maken. Dit alles gestut met balken en ijzer. Waarom zij het opgaven kan ik enkel raden; waarschijnlijk omdat ze toch iets teveel aan hun leven hechtten?

Na 35 à 40 jaar is de put intussen grotendeels ingestort, de weinige houten balken die er nog hangen zijn sponzig rot, de ijzeren balken zijn doorgeroest. Wie de moed heeft om op zijn speleoladdertje af te dalen, komt op –7 terecht op een puinkegel doorspekt met alle balken en ijzerwerk dat omlaag is gekomen. Voor de eigen gemoedsrust: niet te lang omhoogkijken! Maar tocht is er, en massaal. Het meeste vanuit een klein onstabiel kamertje maar daarin beginnen werken is zeer riskant. Maar bij een vroegere inspectie vond ik een spleet waaruit eveneens een flinke tocht komt. Je kan er twee meter ver in, dan zie je links een te nauwe galerij opgevuld met puin. Maar in de stabiele rots ditmaal!

Eén probleem: de tocht is te koud, rond de 7°C. En ook te droog, want een observatie op een stevige vriesdag, gaf niet de verwachtte stoomkolom te zien. Daarenboven stelden we vast dat bij koud weer de diepste punten van de doline fel aanzogen, terwijl de instabiele put (die zich meer op de rand bevindt) fel blies…

Enfin, ondanks de reële kans op een interne circulatie doorheen het puin van de doline, ben ik daar toch maar eens een dagje aan gaan werken. Verstand op nul zetten, en puin scheppen. Had ik een bakje bijgehad, dan had het zoveel makkelijker geweest, want met je kop omlaag in een nauw en sterk dalend pijpje puin omhoog halen is maar heel even leuk. Tegen de avond zat ik 3 meter verder, en was ik beurs en geradbraakt. Het feit dat ik mijn eten en drinken in de auto had laten liggen was evenmin bevorderlijk voor een “goed gevoel”, de constant koude tocht van 7,1° nog minder. Maar, het loopt nog flink verder, dus verder doen is de boodschap.

Leuke bonus: wanneer ik ‘s avonds even het bos rond de doline verken (hoewel ik er in dat bos al twee winterse prospectietochten heb opzitten) zie ik een kleine doline, hooguit 3 meter diameter. Even erheen… beneden zie ik een klein holletje, zoals een dassengat. Maar nee, het is een grotingang, amper 20 cm diameter maar in de rots gevormd. Erachter is alles zwart. Ik haal er mijn Stenlight bij: humm een gang, breed genoeg, dan na een meter of 3 wordt het te laag. maar er komt duidelijk flauwe tocht uit. Weer iets voor later.

Geen opmerkingen :

Een reactie posten