Er werd weer twee opeenvolgende weekends fors gewerkt in de Casserole.
Zondag 9 februari 2020
Terwijl buiten de storm “Ciara” over het land raasde, gingen
we met drie naar de Casserole: Mario, Mich en ik. Op de werkplaats aangekomen,
zag ik dat de plop prima had gewerkt. De nauwe spleet recht omlaag was flink
verbreed, maar er zat een enorme hoeveelheid puin in. Ik zag amper in hoe dat
eruit gehaald kon worden: het zat een meter dieper in een verticaal putje dat
bovendien met een nauwe horizontale passage begon. Voor Mario en Mich alvast
geen optie dus moest ik het doen. Met de kop omlaag hangen, een paar stenen of
gruis vastnemen, in een bakje steken en als dat vol was, achteruit weer omhoog spartelen.
Daarbij moest Mario me aan mijn benen trekken! Mich die stapelde de stenen weg
waar ze maar kon. Nadat er twee heel grote blokken waren uitgehaald, met
extreme moeite, werd het ietsje ruimer. Zo werkten we 2,5 uur lang. Tegen dan was ik “meurreg”. Maar de felle
tocht, meestal aanzuigend, maar soms blazend (te wijten aan de stormwind
buiten) bevestigde ons wel dat we op de juiste plek bezig waren!
Grote plop gezet (4 gaten) en buiten gaan eten. 20 minuten
later weer terug, alle rook was volledig weg! Eén plop was jammer genoeg niet
gegaan waardoor het beneden nog steeds erg smal was, maar nu kon ik er al
zitten en met één hand steentjes omhoog geven naar Mario. Zo werd het ruimer en
ruimer. Op den duur kon ik al met mijn benen in het vervolg zitten. Dat vervolg
is een lichtjes dalende gang, zowat 70 cm breed waarin men 2-3 m ver ziet. Te
laag nog wegens wat blokken die erin liggen. Maar dat ziet er toch wel hoopvol
uit! We besloten deze zware werkdag met een nieuwe plop.
Zondag 16 februari 2020
Doordat de geplande topotocht in de Wuinant geannuleerd was
(wegens te hoge waterstand), konden we alweer naar de Casserole. Weer met drie:
Mario, Paul en Annette. En opnieuw was het vandaag stormachtig weer, ditmaal de
storm “Dennis” die bij momenten voor een enorme tocht in de grot zorgde! Het
was direct duidelijk dat het ruimen van de grote plop van vorige week te lastig
zou zijn, indien we niet eerst wat meer ruimte maakten. En dus werd eerste werk
nog een dubbele plop bijgezet in het putje. Twintig minuten later was de
atmosfeer in de grot alweer perfect zuiver. Ze zuigt dus meer aan dat ze
blaast. Overigens: een experiment heeft aangetoond dat de Contrastes en
Casseroles (die amper 50 m van elkaar liggen) exact hetzelfde regime hebben: ze
blazen, resp. zuigen op hetzelfde ogenblik. Wat aantoont dat de 2 grotten niet rechtstreeks met elkaar in verbinding staan.
De nauwe spleet is nu een putje geworden |
Ik ruimde eerst alle grote blokken, een 20-tal kleppers. Daarna was het de
beurt aan Annette om het kleinere gruis en stenen eruit te halen. Dat deed ze
wel een uur lang, terwijl Mario en ik het zo goed mogelijk wegstapelden. Tegen
15 u was de situatie drastisch veranderd. Beneden het twee meter diepe putje
(dat dus amper een maand geleden een vrij hopeloze spleet van 10 cm breed was, zie foto in blogartikel van vorige keer !!) was nu zoveel plaats gekomen dat je er kon zitten en draaien. En we zagen
er drie mogelijke vervolgen:
Recht omlaag een spleet/putje met zicht op een schuin afhellende bodem, 2 m diep
Naar rechts ziet met 2 meter ver in een geconcretioneerde diaklase.
Hoewel dat laatste vervolg het meest “grotachtig” is, zit daar de minste tocht. Hoe dan ook, we eindigden met een flinke plop (4 gaten) waardoor we volgende keer in elk van die drie vervolgen wat verder gaan geraken. Maar, het zaaltje boven ligt nu stampvol puin – er kan niks meer bij! We moeten dus weer eerst een opruimdag houden, daarvoor moeten we met 5-6 man zijn! In elk geval wij konden toch niet meer verder werken vandaag.
Omdat het nog vroeg was, maakten we nog een toertje in de
Trou Eugène. Dat bleek een slecht plan. De grot was ontzettend modderig (wegens
recente crues) en na een uurtje hadden we het wel gezien. Maar het venijn zat
in de staart, of beter in de lastige en gladde spleet die men vlak onder de
ingang moet opklimmen. Mario spartelde er wel een kwartier in en geraakte finaal
boven, na veel trekken en duwen door ons, waarna hij prompt bij het uitkomen
ervan (smal gat) een rib brak. Volgde dus nog een kwartier duwen, steunen en
helpen met een oud touw dat we ter plaatse hadden gevonden. Maar gelukkig
geraakte hij eruit, de ingang was slechts 10 meter verder.
Oef dus net geen
speleo-secours, of beter een autosecours! Ja ja die ouwe venten en hun ribben,
dat begint een klassieker te worden bij ons. We hebben er zelfs een grot naar
genoemd: Trou des Côtes.
In elk geval: veel beterschap Mario.
Mario toen alles nog pico-bello ging, in de Casserole |
Oei, dat is minder. Spoedig herstel Mario!
BeantwoordenVerwijderenMerci Kris. Ik neem nog een revanche op de Eugène maar niet langs deze ingang. Ik heb nog eens goed in mijn geheugen gegraven en een topo bekeken. Er zijn drie ingangen aan de Eugène. Wij pakten die met een ambetante put maar er is er een waar je zo binnenwandelt en nog een lager die waarschijnlijk dicht zit na enkele crues. Mijn gehugen liet me helaas in de steek vorige zondag en ik gat dat 6 weken uitzitten
VerwijderenEn ook dikke merci Annette en Paul voor de autoscours.
BeantwoordenVerwijderen