dinsdag 10 december 2019

Topo in Trou Wuinant

Nieuwe afspraak aan de Trou Wuinant voor een “Interclubactiviteit Avalon-Cascade-GRSC-Casa-C7”. Voor Rudi en mij was het hoofddoel verder stroomopwaarts topograferen, voor Frits en Jack verder werken aan de balisage en voor Stijn duiken van een sifon achteraan een zijrivier. Iedereen werd “en passant” ingelijfd als sherpa om het duikmateriaal te vervoeren, zo ook Pieter-Jan.
Jack, Stijn, Frits, Rudi, Paul, Dirk, Pieter-Jan, Geert en Herman (foto: Geert)
Ook aan de oppervlakte was een ploeg actief: Geert, Herman en Dirk. Dat zat zo: de vorige keer hadden we getracht om, met een Arva (lawinebaken)  op de 3 hoogste plaatsen in de nieuwe Réseau du Flair,  de juiste plaats daarvan aan de oppervlakte te bepalen. We wisten al wel dankzij ons topowerk dat die oppervlakte nog 10-11 m hoger zat. Dat experiment was gelukt maar de precisie met zo een Arva is niet erg groot. Wilden we hier ooit een put beginnen graven, dan moesten we echt wel op de meter nauwkeurig weten wààr!  Ons “radiolocatieapparaat” dat in een ver verleden met veel succes gebruikt was, was niet meer in bruikbare toestand. Gelukkig had knutselaar Geert een modernere en vooral compactere versie gemaakt, de “Arcana”. Daarmee moesten we, zeker op zo een geringe diepte, de plek heel precies kunnen bepalen. Tot slot zou Geert met zijn FLIR warmtecamera proberen om "warme plekken" te vinden, maar daar bleek het vandaag niet koud genoeg voor te zijn...

Zo gezegd, zo gedaan. De zeskoppige ploeg verdween met de vracht kitzakken in de grot. De lange Siphon 1 was nog steeds zo goed als open (op één korte “apnée” = vrije duik na).  Wel was door onze frequente trips van de voorbije weken, de bodem nu losgewoeld en dat slijk is rioolbezinksel: "grijs water". Dus die mooie watergalerij was een donkere, stinkende sloot geworden en dat doet flink afbreuk aan het plezier om daarin te duiken. Arm België en vooral Wallonië, dat op vlak van waterzuivering werkelijk nog nergens staat! Het hele bassin van de Vesdre (waaronder La Magne die gedeeltelijk doorheen de Wuinant stroomt) is een open riool.
De betekenis van "grijs water" wordt hier overduidelijk. En dan ruik je het op de foto nog niet! (Foto: Jack)
Aan de afslag van de Réseau du Flair gekomen, wuifden Rudi en ik onze vrienden uit, die het “plezier” kenden om nog 700 m verder met die duikflessen te mogen sleuren. Wij daarentegen moesten weer 53 m omhoog klimmen, richting hoogste punt van de Flair: de Escalade Chaud Boulette. Helemaal ten einde een schuin oplopende graafgang – na een geslaagd contact per walkie-talkie met de oppervlakteploeg - plaatsten we de Arcana zendspoel. Die zouden we vanavond weer oppikken.  Dan gauw weer naar beneden, tot in de rivier. Vanaf hier moesten wij verder topograferen in stroomopwaartse richting. We hadden eerst nog een kleine 75 m te doen tot aan de Siphon 2. Dat was een serieus obstakel voor een topoploeg die alles wil drooghouden! Deze sifon staat ook nog laag, en is nu een 10 m lang bassin met borstdiep water en halverwege een nog een stukje echte sifon. Een duik van zowat 1,6 m lang onder een dak door, dat nu een 30-tal centimeters onder water hangt. Toch wel een obstakel dat enige mentale moed en roestvrijstalen zenuwen vereist. De passage was de voorbije weken al enkele malen vrij gedoken en we hadden het als heel vervelend ervaren dat er geen enkele communicatie mogelijk was. Je wist niet of de andere veilig gepasseerd was.
Toch eerst even diep ademhalen voor de duik! (foto: Jack)
Ik had daarom een inval gehad en een stuk flexibele buis meegenomen, van 4 m lang. Aan elke zijde een kurk erin gestoken zodat ze niet vol water liep, en een drijver van PUR-schuim aan vast getaped zodat de uiteinden boven water bleven drijven. Eens die spreekbuis doorheen de sifon gestoken, bleek dit wonderwel te functioneren! En dat maakte alles veel relaxter en ons topowerk heel wat eenvoudiger. 
Zo eenvoudig en toch zo effectief: de spreekbuis (foto: Jack)
Voor deze onderwatermeting konden we de DistoX niet gebruiken. Dus trokken we een lintmeter doorheen de sifon, zo strak mogelijk. Met de DistoX konden we daar wel de richting van meten, en de helling was nul want aan beide zijden van de sifon kozen we een topopunt op 10 cm boven het water.
Heel dit maneuver duurde toch wel een kwartier. Een vrij koud kwartiertje, rondplonzend in het borstdiepe, zwarte rioolwater. Getuige dit leuke filmpje dat we “koffiekletsen in een sifon” zouden kunnen noemen:

Na de sifon wordt de galerij verbluffend groot. Afmetingen als deze zijn in België zeldzaam (tenzij Père Noël of Lesse Souterraine).  De gang is constant 10 tot 15 m breed en een meter of 6 à 10 hoog. Op sommige plaatsen verbreedt het tot 20-30 m en 15 meter hoog. In het midden een droge rivierbedding van 1 à 3 m breed. Mocht dat water stromen, het was nog veel mooier. Maar daar zullen we toch eerst een ingang post-sifon voor moeten maken want in crue-omstandigheden zijn de sifons dicht, uiteraard.
We dwongen ons de metingen tot maximum 20 m lengte te beperken, anders is het tekenwerk veel te moeilijk. Maar hier en daar kan je makkelijk 40 of 50 m rechtdoor meten!  200 m na de sifon is een eerste grote zaal. Tegen dat we daar waren was ik al 10 bladzijden ver in het topoboek en hadden we het geen van beiden nog warm. In deze zaal is een hoog balkon zichtbaar, 16 m hoog vertelde de DistoX. Een klim voor later.
Stemmen kwamen ons tegemoet: Stijn en Pieter-Jan. De duik had jammer genoeg geen vervolg opgeleverd, twee ondoordringbare sifons. Het duo ging alvast naar buiten, Rudi en ik topografeerden verder. 
Nog even doorbijten met de toposessie! (foto: Jack)
Nog 200 m reuzengalerij en dan de volgende grote zaal, met verbluffende concreties en vooral een grote cheminée in het plafond (die de ontdekkers in 1984-1985 wel hadden beklommen: hoedje af).
Het was nu rond 16 u, en daar verschenen Frits en Jack die weeral het einde van een rol van 200 m balisagetouw hadden bereikt en dus technisch werkloos waren. We wilden vanavond niet te laat buiten zijn, dus inpakken en wegwezen. Rudi en ik hadden nog wel de zender te recupereren in de Flair. Weer 53 m omhoog dus en onze Crolls en Pantins zaten zo vol klei dat we amper omhoog geraakten. Nog een stukje topo daar om de exacte positie van de zender vast te leggen, en dan op weg naar buiten. Om 18 u stipt stonden we buiten.  
Jammer genoeg bleek Frits plots zo ziek als een hond te zijn geworden (wat teveel rioolwater gedronken de voorbije dagen?). We zijn niet meer op café gegaan maar hebben de patiënt zo snel mogelijk naar huis gevoerd. Zo zie je maar: hoe kleine  beestjes de sterkste eiken geveld krijgen. Beterschap Frits!
De Arcanameting bleek prachtig gelukt en Geert maakt zich sterk dat de positie op een paar centimeter na juist is! De drie draden (triangulatie van de radiogolven) kruisten elkaar bijna op dezelfde plek!
De oppervlakteploeg bezig met de Arcanameting (foto: Geert)
De topo totaliseert intussen al bijna 1000 m en we zijn nog niet halverwege de ondergrondse rivier. Wordt gauw vervolgd.

Paul

2 opmerkingen :