Jack, Stijn, Frits, Rudi, Paul, Dirk, Pieter-Jan, Geert en Herman (foto: Geert) |
Ook aan de oppervlakte was een ploeg actief: Geert, Herman
en Dirk. Dat zat zo: de vorige keer hadden we getracht om, met een Arva
(lawinebaken) op de 3 hoogste plaatsen
in de nieuwe Réseau du Flair, de juiste
plaats daarvan aan de oppervlakte te bepalen. We wisten al wel dankzij ons
topowerk dat die oppervlakte nog 10-11 m hoger zat. Dat experiment was gelukt
maar de precisie met zo een Arva is niet erg groot. Wilden we hier ooit een put
beginnen graven, dan moesten we echt wel op de meter nauwkeurig weten wààr! Ons “radiolocatieapparaat” dat in een ver
verleden met veel succes gebruikt was, was niet meer in bruikbare toestand.
Gelukkig had knutselaar Geert een modernere en vooral compactere versie gemaakt,
de “Arcana”. Daarmee moesten we, zeker op zo een geringe diepte, de plek heel
precies kunnen bepalen. Tot slot zou Geert met zijn FLIR warmtecamera proberen om "warme plekken" te vinden, maar daar bleek het vandaag niet koud genoeg voor te zijn...
Zo gezegd, zo gedaan. De zeskoppige ploeg verdween met de
vracht kitzakken in de grot. De lange Siphon 1 was nog steeds zo goed als open
(op één korte “apnée” = vrije duik na). Wel was door onze frequente trips van de
voorbije weken, de bodem nu losgewoeld en dat slijk is rioolbezinksel: "grijs water". Dus die
mooie watergalerij was een donkere, stinkende sloot geworden en dat doet flink
afbreuk aan het plezier om daarin te duiken. Arm België en vooral Wallonië, dat op vlak van waterzuivering werkelijk nog nergens staat! Het hele bassin van de Vesdre (waaronder La Magne die gedeeltelijk doorheen de Wuinant stroomt) is een open riool.
De betekenis van "grijs water" wordt hier overduidelijk. En dan ruik je het op de foto nog niet! (Foto: Jack) |
Aan de afslag van de Réseau du Flair gekomen, wuifden Rudi
en ik onze vrienden uit, die het “plezier” kenden om nog 700 m verder met die
duikflessen te mogen sleuren. Wij daarentegen moesten weer 53 m omhoog klimmen,
richting hoogste punt van de Flair: de Escalade Chaud Boulette. Helemaal ten
einde een schuin oplopende graafgang – na een geslaagd contact per walkie-talkie
met de oppervlakteploeg - plaatsten we de Arcana zendspoel. Die zouden we
vanavond weer oppikken. Dan gauw weer
naar beneden, tot in de rivier. Vanaf hier moesten wij verder topograferen in
stroomopwaartse richting. We hadden eerst nog een kleine 75 m te doen tot aan
de Siphon 2. Dat was een serieus obstakel voor een topoploeg die alles wil
drooghouden! Deze sifon staat ook nog laag, en is nu een 10 m lang bassin met
borstdiep water en halverwege een nog een stukje echte sifon. Een duik van zowat
1,6 m lang onder een dak door, dat nu een 30-tal centimeters onder water hangt. Toch
wel een obstakel dat enige mentale moed en roestvrijstalen zenuwen vereist. De passage was de voorbije
weken al enkele malen vrij gedoken en we hadden het als heel vervelend ervaren
dat er geen enkele communicatie mogelijk was. Je wist niet of de andere veilig gepasseerd
was.
Toch eerst even diep ademhalen voor de duik! (foto: Jack) |
Ik had daarom een inval gehad en een stuk flexibele buis
meegenomen, van 4 m lang. Aan elke zijde een kurk erin gestoken zodat ze niet
vol water liep, en een drijver van PUR-schuim aan vast getaped zodat de
uiteinden boven water bleven drijven. Eens die spreekbuis doorheen
de sifon gestoken, bleek dit wonderwel te functioneren! En dat maakte alles veel relaxter en ons topowerk heel wat eenvoudiger.
Zo eenvoudig en toch zo effectief: de spreekbuis (foto: Jack) |
Voor deze onderwatermeting konden we de DistoX
niet gebruiken. Dus trokken we een lintmeter doorheen de sifon, zo strak
mogelijk. Met de DistoX konden we daar wel de richting van meten, en de helling
was nul want aan beide zijden van de sifon kozen we een topopunt op 10 cm boven
het water.
Heel dit maneuver duurde toch wel een kwartier. Een vrij
koud kwartiertje, rondplonzend in het borstdiepe, zwarte rioolwater. Getuige
dit leuke filmpje dat we “koffiekletsen in een sifon” zouden kunnen noemen:
Na de sifon wordt de galerij verbluffend groot. Afmetingen
als deze zijn in België zeldzaam (tenzij Père Noël of Lesse Souterraine). De gang is constant 10 tot 15 m breed en een
meter of 6 à 10 hoog. Op sommige plaatsen verbreedt het tot 20-30 m en 15 meter hoog. In het midden een droge rivierbedding van 1 à 3 m breed.
Mocht dat water stromen, het was nog veel mooier. Maar daar zullen we toch
eerst een ingang post-sifon voor moeten maken want in crue-omstandigheden zijn
de sifons dicht, uiteraard.
We dwongen ons de metingen tot maximum 20 m lengte te beperken,
anders is het tekenwerk veel te moeilijk. Maar hier en daar kan je makkelijk 40
of 50 m rechtdoor meten! 200 m na de
sifon is een eerste grote zaal. Tegen dat we daar waren was ik al 10 bladzijden
ver in het topoboek en hadden we het geen van beiden nog warm. In deze zaal is
een hoog balkon zichtbaar, 16 m hoog vertelde de DistoX. Een klim voor later.
Stemmen kwamen ons tegemoet: Stijn en Pieter-Jan. De duik had
jammer genoeg geen vervolg opgeleverd, twee ondoordringbare sifons. Het duo
ging alvast naar buiten, Rudi en ik topografeerden verder.
Nog even doorbijten met de toposessie! (foto: Jack) |
Nog 200 m
reuzengalerij en dan de volgende grote zaal, met verbluffende concreties en
vooral een grote cheminée in het plafond (die de ontdekkers in 1984-1985 wel
hadden beklommen: hoedje af).
Het was nu rond 16 u, en daar verschenen Frits en Jack die weeral het einde van een rol van 200 m balisagetouw hadden bereikt en dus technisch werkloos waren. We wilden vanavond niet te laat buiten zijn, dus inpakken en wegwezen. Rudi en ik hadden nog wel de zender te recupereren in de Flair. Weer 53 m omhoog dus en onze Crolls en Pantins zaten zo vol klei dat we amper omhoog geraakten. Nog een stukje topo daar om de exacte positie van de zender vast te leggen, en dan op weg naar buiten. Om 18 u stipt stonden we buiten.
Het was nu rond 16 u, en daar verschenen Frits en Jack die weeral het einde van een rol van 200 m balisagetouw hadden bereikt en dus technisch werkloos waren. We wilden vanavond niet te laat buiten zijn, dus inpakken en wegwezen. Rudi en ik hadden nog wel de zender te recupereren in de Flair. Weer 53 m omhoog dus en onze Crolls en Pantins zaten zo vol klei dat we amper omhoog geraakten. Nog een stukje topo daar om de exacte positie van de zender vast te leggen, en dan op weg naar buiten. Om 18 u stipt stonden we buiten.
Jammer genoeg bleek Frits plots zo ziek als een hond te zijn
geworden (wat teveel rioolwater gedronken de voorbije dagen?). We zijn niet
meer op café gegaan maar hebben de patiënt zo snel mogelijk naar huis gevoerd. Zo zie je maar: hoe kleine beestjes de sterkste eiken geveld krijgen. Beterschap Frits!
De Arcanameting bleek prachtig gelukt en Geert maakt zich
sterk dat de positie op een paar centimeter na juist is! De drie draden (triangulatie van de radiogolven) kruisten elkaar bijna op dezelfde plek!
De oppervlakteploeg bezig met de Arcanameting (foto: Geert) |
De topo totaliseert intussen al bijna 1000 m en we zijn nog niet halverwege de ondergrondse rivier. Wordt gauw vervolgd.
Paul
10 à 11 m tot oppervlakte, dit wordt nog een ganse klus.
BeantwoordenVerwijderenExcellent! Jonathan
BeantwoordenVerwijderen