zaterdag 19 juni 2010

Oude liefde roest niet

Gisteren vrijdag 18/6 ben ik nog eens naar onze oude liefde gegaan, de Lembrée. Inderdaad stilaan zijn we daar bijna 20 jaar bezig in die vallei, met als hoogtepunt de ontdekking en explo van de Grotte des Emotions. Ik schat dat we nu rond de 120 dagen explo mogen tellen (de titel van het boekje "101 Dagen" over deze vallei dat 2 jaar geleden werd uitgebracht, is dus achterhaald).

In de immer voortschrijdende inventaris van deze buurt zitten we nu aan 70 karstfenomenen, waarvan een 18-tal verdwijnpunten. Ooit resulteert dat in een publicatie, wees gerust.

Na een hartelijk praatje met Marc, eigenaar van de Ferme de la Lembrée, inspecteerde ik Perte 144. Deze had de wintercrues goed doorstaan. Topo zou dringend moeten gebeuren (30-40 m ontwikkeling) maar op mijn eentje was dat niet mogelijk. Verder stroomopwaarts, Perte 148 bleek totaal ingestort te zijn. Maar links erboven is een grote, fossiele ingang waar men 2 meter in kan. Geen zuchtje tocht, nog gauw een uurtje aan gewerkt: ooit moeten we daar eens een lap op geven want op één plek zie ik verder. Maar mijn doel was Perte 147 waar we in 2007 zeer grote werken uitvoerden. Oorsponkelijk was dit slechts een verzakking (instorting) van de bergflank, naast een groot verdwijnpunt. Uit die instorting kwam voelbare tocht van rond de 8 à 9°. Dit inspireerde ons tot een grote chantier waar we in feite een grot maakten, de duidelijke tocht volgend in een vingerbrede spleet.

Perte 147 bij de eerste werken in 2007. meer dan een verzakking van de bergflank was het niet.

Einde op "ras-le-bol", de tocht kwam van recht boven en het was daar extreem onstabiel. Deze grot ligt immers op de scheiding van kalksteen en schist en vooral die schist was zo rot als snot. Onze stutwerken met snelcement waren er dan ook symbolisch. Bovendien, recht omhoog dat was weer richting van de oppervlakte. Zou die tocht niet gewoon een circulatie zijn tussen wat gaatjes in de helling en de grotere onderingang? Dit inspireerde mij in de winter van 2008 tot een rookproef. Als het koud is draait de tocht immers om; de grot zuigt dan aan. En inderdaad, de rook kwam er op diverse plaatsen in de helling weer uit. Slecht nieuws, echter ik was niet overtuigd, want de rookproef was in de ingang zelf gebeurd en had in feite achteraan de grot moeten gebeuren. Mijn besluit, dit was slechts een lokale circulatie tussen ingang en de gaten erboven, maar de duidelijke tocht van de grot komt van veel verder.

De rookproef in de winter van 2008

Gisteren dus, weer in dat gat, om ditmaal op mijn duizendste gemak de prutboel boven mijn hoofd te inspecteren. En jawel ik zag toch een mogelijkheid; en daar heb ik heel de dag in gewerkt. Kamikazegedoe, dat wel, maar tegen 17u was de situatie als volgt: boven onze terminus heb ik een soort cheminée vrijgemaakt die een meter of 2 stijgt, weer richting oppervlakte. Maar: de tocht komt niet van daar! Hij komt wel uit een spleetje dat horizontaal vanuit de berg komt. Echter vanuit een nieuwe prutboel van schistplaten.

Het vervolg, het spleetje links boven de hamer

Een nieuwe rookproef overtuigde me er echter van dat we deze grot niet mogen loslaten. Hoewel er gisteren weinig tocht was (het was buiten slechts 13°), blies de grot een koele luchtstroom van 9,2° uit, die meters ver voelbaar was, en zelfs zichtbaar werd door de rook! Spectaculair. Zie het filmpje hieronder.




Ik heb wel de hele grot volgestompt met mijn geruimde puin, volgende keer moeten we daar met zijn twee naar toe. Vrijwilligers mogen zich hier melden, klein formaat gewenst.

Schetsje van de 147

De A147 heeft alles om interessant te zijn. Het is de meest stroomopwaartse perte van de Lembrée, daar waar de rivier die vanaf Ferrières op de schist stroomt, voor het eerst de kalksteen ontmoet. Het is een grote perte die heel veel water kan slikken. De grot tocht met een contante en "goede" grottemperatuur. De volhouder wint. Hopelijk geeft deze grot haar geheim wel eens prijs.

Geen opmerkingen :

Een reactie posten