Er blijkt helemaal geen water te zijn ter hoogte van P144 en dat is uitzonderlijk. Het water verdwijnt allemaal honderden meters stroomopwaarts in P147 en P148. Ik schroef het deksel van P144 los, dat in geen twee jaar is open geweest, en verdwijn in de grot. Alles heeft de wintercrues goed doorstaan. Na de vele werken van de voorbije jaren resteert er nog één vervelende smalle doorgang, schuin omlaag. Dat is het eerste doel. Gat boren, plop zetten. Een uur later ben ik terug: uitstekend gelukt. Verder maar. Vanaf nu wordt het extreem modderig, de zo al zware kitzak wordt onhandelbaar en tegen dat ik geheel vanachter ben, doet mijn schouder flink zeer en mijn ribben appreciëren het al evenmin. Ik bekijk de terminus, waar een uitnodigend vervolg tussen de grote blokken te zien is (lichte echo). Dit is een uiterst lugubere omgeving, bij een crue ben je een rat in de val. Bovendien is het daar vanachter niet echt ruim en even bekruipt me plots een bijna niet te onderdrukken drang om het hier zo rap mogelijk weer af te bollen. Is die lucht hier wel goed, hangt dat blok boven mijn kop wel vast, wat voel ik daar in mijn schouder enz: van alles spookt dan door je kop.
Jamaar, ik zit hier nu wel met een kitzak propvol materiaal die met veel moeite tot hier is gesleept, nu weer naar buiten gaan zou te gek zijn. Dus ik kalmeer, zet mijn verstand op nul, gat boren, lading zetten en dan pas weer naar buiten. Ik leg wel 40 m kabel uit want ik wil zo dicht mogelijk bij de ingang zitten om het vuurwerk in gang te zetten. Deze grot blaast nl. flink en je wordt in een oogwenk door de rook ingehaald.
OK ik zit buiten, de plop is afgegaan en ik ben een modderbal van kop tot teen en voel me geradbraakt. Schouder en ribben doen erg pijn, het is duidelijk dat ik niet meer opnieuw de grot in kan.
Dus besluit ik stroomopwaarts te wandelen, tot aan het water dat in Perte 148 verdwijnt, zodat ik daar mijn spullen kan wassen. Aan deze perte, die in de oever ligt, is ook al veel gewerkt maar nooit geraakten we dieper dan een meter.
![]() |
Panorama van P148. Water komt van links en verdwijnt tegen de oever. |
Enfin, hier is nog veel werk aan, en er moeten een paar mannen met dikke bicepsen aan te pas komen want er zitten een paar grote blokken in de weg.
Ik besluit de dag met nog wat gerommel in een andere perte, en vind finaal een klein tochtgaatje in de oever. Ook hier zijn wat (kleine) perspectieven. Bijna spijtig dat we binnenkort naar de Anialarra gaan, want de omstandigheden aan de Lembrée zijn uitzonderlijk (droog).
Wordt vervolgd, de Lembrée laat me nog steeds niet los.
Dag Paul,
BeantwoordenVerwijderenOoit moet je daar toch een door geraken hé.
En nog een snelle beterschap gewenst.
Geert