Deelnemers: Annette Van Houtte, Kevin Leys, Bart Saey, Gertian Roose, Paul De Bie, Annemie Lambert, Ellen Van Beek. Pechvogel Florian De Bie viel enkele dagen voor ons vertrek af wegens een peesblessure.
Vrijdag 29 maart 2013
We (Annette en Paul) komen na een vlotte rit aan in het skioord Méaudre. Tot onze verbazing ligt er nog een flink pak sneeuw, wel flink aan het dooien. Méaudre ligt maar op 1000 m hoogte, dus we moeten ons niet teveel zorgen maken voor onze geplande sneeuwrakettentochten die tussen de 1300 m en 2000 m zullen gebeuren. Daar ligt nog minstens een meter sneeuw.
We worden in de gite onthaald door de eigenaars, een bejaard koppel dat ons zeer hartelijk ontvangt en rondleidt. De gite is een ruim appartement, met 4 aparte slaapkamers. Living met open haardvuur (cassette), goed uitgeruste keuken met alles erop en eraan. Nog interessanter (voor speleo’s toch) is de garage waar we kunnen stockeren en drogen, en de handige verwarmde droogrekken die op diverse plaatsen voor de natte speleospullen kunnen ingezet worden. Het Internet werkt perfect. Dit is gewoon een hotel!
Zaterdag 30 maart 2013
We slapen lekker uit, ontbijten (heerlijk vers brood van de bakker in het dorp) en gaan dan inkopen doen in Villard-de-Lans. We brengen 2 uur door in de Intermarché waar we genoeg proviand inslaan voor de komende 4-5 dagen. In de namiddag trekken we nog even het bos in, want op amper 800 m van de gite ligt er een “must do” grot: de Antre de Venus. Gelukkig ligt er in het bos niet teveel sneeuw. De ingang wordt, zoals steeds, pas na een tijdje zoeken gevonden. Normaal is deze grot afgesloten (het is een van de mooiste van de Vercors) maar er hangt geen slot op. Zeker iets om in de loop van de week te doen! Terug naar de gite om het avondeten te bereiden. We hebben afgesproken dat iedere deelnemer een avond voor het eten zorgt en vandaag is het onze beurt.
Tegen zessen arriveren Bart en Gertian en wat later Annemie, Kevin en Ellen. We eten uitgebreid, dan volgt een lange, gezellige avond.
Annette’s menu: vers bereide couscous met lamsvlees, merguesjes en verse courgettensoep van Paul.
Zondag 31 maart 2013
Het is nat weer en het water loopt overal langs de weg. Dat beperkt de speleomogelijkheden flink. Bovendien blijkt men in de Gorges de la Bourne aan het werken te zijn en is er vanaf overmorgen geen verkeer meer mogelijk. Dus gaan we vandaag maar die kant op.
Ons vorige vakantie hier dateert intussen van 1992 maar gauw komen de herinneringen terug wanneer we door de imposante kloof rijden. Overal komen de watervallen omlaag. Eerste halte: Grotte du Gournier. We hebben alles bij (ook de boot) om de fossiele galerij te doen, maar al van ver zien we een enorme waterval omlaag bulderen. En inderdaad, eens we aan de ingang staan, aan de rand van het 50 m lange meer, wijst de meetlat die in het water staat, aan dat het geen zin heeft vandaag de grot te doen. Waarschijnlijk sifonneert de doorgang van de fossiele galerij, een beetje na de Meduse.
Dan maar naar het alternatief: de Grotte de Bournillon, aan de overkant. Ongelooflijk imponerend rotscircus. Met een van de hoogste watervallen van Europa: de Moulin Marquis, die bijna 350 m omlaag dondert van de rotsen. Hoog genoeg om Kevin en Bart te doen watertanden, want de hele waterval is geëquipeerd voor canyontechnieken. Maar er is wel zeer veel water.
Rechts van de waterval, de gigantische ingang van de Grotte de Bournillon, 100 m hoog. Er buldert een rivier uit formaat Lesse, dus onze kansen om daar ver in te geraken zijn alvast gehypothekeerd. Eens we in de ingang staan, splitsen we op. Kevin, Bart en Gertian gaan proberen om langs de vrij kleine opening waaruit de rivier komt, te traverseren. Zondermeer een van de spectaculairste zaken die er in Frankrijk te doen is: er dondert hier 20 kuub water per seconde door een doorgang van 3 m diameter. Annette, Ellen, Annemie en Paul gaan via de Vire des Chevres proberen een eind stroomopwaarts te geraken. De rivier is onvoorstelbaar woest en oorverdovend. We wanen ons in Nieuw Guinea. Maar het is gauw gedaan met de pret: een sifon verspert de galerij zodat we niet tot aan de “Village Nègre” geraken.
Kleine impressie hieronder:
Terug maar. De anderen hebben hun poging ook moeten staken: te gevaarlijk, de spits zitten 30 cm boven het razende water. Allen tesamen gaan we via de Galerie Moyenne weer de grot in. Eerst is de galerij gigantisch, maar dan wordt het wroeten tussen blokken en finaal een lang stuk in een lage en scherpe gang. Uiteindelijk hervinden we de rivier wel (stroomopwaarts van de Village Nègre) maar er is geen veilig doorkomen aan. Terug maar. Hoe dan ook, ver we zijn niet geraakt maar de ambiance in deze grot was echt de moeite.
Annemies menu: Pasta met boschampignons, savooi en spek en courgettensoep.
Maandag 1 april 2013
Het is mooi weer, een bleke zon probeert wat warmte te geven. Maar het heeft vannacht flink gevroren, het is -6° wanneer we vertrekken naar Lans-en-Vercors waar we vandaag een tocht op raketten gaan maken. Arme Gertian blijft alleen thuis: studeren!
We parkeren in La Sierre, een skistation op 1380 m. Hier ligt niet zoveel sneeuw maar al stijgend wordt het pak dikker en dikker. Raketten aan en in stevig tempo omhoog naar de Moucherotte, 1901 m hoog. Heel mooi, want eergisteren is er een flink pak verse sneeuw gevallen die in de bomen plakt. We lopen nu langs het typerende “balkon” van de Vercors dat hier aan een kant uit bijna 500 m hoge kliffen bestaat. Heel diep onder ons zien en horen we Grenoble dat liefst 1500 m lager ligt. Het gezoem van deze grote stad stijgt tot bij ons. Rond 13u komen we boven op de top. Fantastisch panorama, we zien zelfs de Mont Blanc!
Middageten en daarna amuseren we ons een half uur met het maken van een grote sneeuwvrouw, Gertiana gedoopt. Enorme tieten en een fallus (met dank aan Kevin) maken er een wat obscene verschijning van.
Weer naar de auto via een avontuurlijke weg langs steile hellingen, rotsen en een bos. De sneeuw is maagdelijk, ligt minstens een meter dik. Oppassen toch voor blaasgaten. Tegen 17 u aan de auto, na een tocht van 12,5 km. Iedereen is rood verbrand want de bleke zon heeft haar werk toch gedaan!
Kevins menu: pasta met spinazie en Boursin en verse daslooksoep van Paul
Dinsdag 2 april 2013
Vandaag plannen we de Gouffre de Gampaloup maar er zijn jammer genoeg (na veel getreuzel) finaal slechts 4 kandidaten: Kevin, Gertian, Annemie en Paul. De grot is zeer uitgestrekt (-300 stroomafwaarts, +99 stroomopwaarts), met een lange rivier en het leuke is dat ze voor het moment geëquipeerd is door de CAF. En wij mogen ze doen van hen! Wij willen de “boucle” doen en dan de amont. Maar aan de ingang van de grot blijkt dat Gertian ziek is. We peppen hem op maar onderweg moeten we onze ambities bijstellen want hij blijft zich miserabel voelen: de amont zullen we niet doen. Maar de rest is ook de moeite. Het is een prachtige grot, met ruime putten in een heel witte rots. Alles zeer actief en wanneer we rond -120 in de bulderende beek staan, begint de pret pas echt. Watervallen tot 20 m hoog, alles voorzien van touw, grote galerijen, op en af vaste touwen. Je maakt hier een rondgang, op de topo stelt het weinig voor maar in de praktijk is het een heel mooi stuk, eerder een ondergrondse canyon. We amuseren ons meerdere uren, maar Gertian blijft te ziek en dus ronden we tegen 15u de zaak af. Kevin en ik dalen nog gauw even af naar -100 om er een touw op te trekken, dat er in een waterval hangt. Dan naar buiten. Conclusie: een geweldig toffe grot en het stukje dat we deden geeft echt wel zin om de rest ook te doen!
Na een copieuze maaltijd maken we plannen voor morgen. Het wordt goed weer en dus gaan we weer in de sneeuw stappen. Bart, Kevin en Ellen willen de Grande Moucherolle gaan doen, tweede hoogste top (2162 m) van de Vercors en in de winter een vrij onbeklimbaar bastion. Paul en Annemie gaan de Pic St Michel doen, 2066 m. Annette heeft teveel last van de verdomde voet en knie, terwijl Gertian nog wat ziekjes is. De echte klimmers staan tot ’s avonds laat beneden in de garage hun crampons scherp te vijlen. Ze menen het!
Die avond spelen we nog tot na middernacht het beruchte spel “Times Up”, vrij hilarisch bij momenten.
Pauls menu: ovenschotel van puree, gehakt en worteltjes, met rode bietensoep van Annemie en rijstpap van Ellen.
Woensdag 3 april 2013
Rond 9 u gaan de twee ploegjes op pad. Het weer is tamelijk goed en het heeft vannacht goed gevroren (gelukkig). Het trio gaat naar Villard de Lans waar ze met de Télécabine 2000 al een groot stuk van de klim zullen overbruggen (de lift gaat tot 1800 m en vanaf daar moeten ze nog 362 m klimmen). Annemie en ik beginnen aan onze tocht vanuit La Sierre en zullen 686 hoogtemeters aan onze broek hebben. De GR91 blijkt ingepalmd te zijn door een langlaufpiste en vele grote verbodsborden melden dat we hier niet welkom zijn. We vegen daar onze raketten aan, het skiseizoen is hier toch vrijwel gedaan. Na een km of 3 verlaten we de piste en volgen we een steil pad door het bos. Dikke, hard bevroren sneeuw knarst onder de raketten.
Aan Fontaine Froide, rond 1500 m, is het wat twijfelen hoe we de zeer steile hellingen (waar al enkele lawinetjes zijn omlaag gekomen) op moeten. Een wandelaar die van de andere kant komt, lost het dilemma op. Tegen dat we aan de Col des Arcs komen, zijn we volledig ingemist en is de te volgen weg niet te vinden. Maar weer worden we gered door een duo wandelaars dat van de andere komt. De beklimming van de Pic St Michel, langs de spectaculaire klif, is prachtig. De zon breekt uiteindelijk door de mist, en rond enen staan we op de top. Mooi uitzicht, richting Villard, maar naar de andere kant (Grenoble) zien we niks. We eten onze boterhammen, en voederen intussen een choucard (alpenkraai) die de mensen echt wel gewoon is. Dan omlaag, magnifieke afdaling door diepsneeuw tot in de Combe Oursière, een lange vallei. De terug weg gebeurt langs een wat saaie piste. Tegen 15 u staan we aan de auto, na een trip van 11 km. Het is nog vroeg en terug in Méaudre gaan we nog even tot aan de Trou qui Souffle kijken, de grot van morgen.
In de gite vinden we Annette gebogen over de beschrijving van de TQS, ze is al uren bezig om dit enorme systeem te begrijpen (+/- 45 km lang !). Het plan is een tocht te doen naar de Eaux Vives, de wildwaterstukken rond -200 en dan een circuit te maken langs de Siphon Cyclope (-220). Een trip van rond de 9 u, met flink wat equipement, we pakken al de kits in en eindigen met 5 kits.
Het trio klimmers arriveert tegen 17 u, ze hebben hun top niet gehaald, veel te riskant, maar wel een andere naburige top gedaan. Ze zijn in elk geval heel content want ze hebben hun crampons, pikkels en fancy sneeuwbrillen dan toch niet voor niks meegebracht.
Menu: restjes van de vorige dagen! (= het voordeel van systematisch teveel te maken)
Donderdag 4 april 2013
Trou qui Souffle: De equipeerploeg bestaande uit Gertian, Annette en Paul staat om 7 u op. Ze zullen 2 u later worden gevolgd door de uitslapers (Bart, Kevin en Ellen) . Annemie gaat vandaag een rakettocht maken in de omgeving.
Tegen 9 u staan we aan de ingang van de Trou qui Souffle en beginnen we eraan. Het eerste putje van 7 m komt uit op een lange sneeuwhelling. Dan een mooie meanderende galerij, met grote ijsconcreties en al gauw een klaterende beek. Aan de eerste put, de imposante P30, hangt er een spiksplinternieuwe, uitstekend geëquipeerde looplijn, op fonkelnieuwe broches. De looplijn eindigt op een inox rappelketting: ongetwijfeld voor de traversee naar de andere ingang (Saint de Glace). Een tocht die naar het schijnt zeer de moeite is, maar wordt afgeraden wanneer men de grot niet kent (want erg complex). De looplijn bespaart ons alvast heel wat equipeerwerk. Annette moet wel nog een eind verder equiperen dan de rappelketting, want dit is een zeer natte put.
De grot wordt hoe langer hoe spectaculairder, de watervallen volgen elkaar op maar ook daar winnen we enorm veel tijd dankzij de vaste looplijnen. Een waterval vereist een brede oppo, Annette laat me voorgaan. Mijn voet schuift weg en ik maak een flinke zwieper, gelukkig zonder erg want ik hang nog op het touw, natuurlijk.
In Salle de la Vire worden we ingehaald door de tweede ploeg. Na de volgende watervallen moeten we via een zijgang het water verlaten. Na 50 m in de Galerie de la Condensation, komen we aan de top van de Puits Cigale: een prachtige vrijhangende put van 38 m. In deze put komt er halverwege een grote rivier bij, die zich 20 m omlaag stort. Het geraas dat uit de put omhoog stijgt, is zeer indrukwekkend. Kevin equipeert, wij volgen. Fantastisch. Na de put volgt een schitterende meanderende galerij, met witte rots en een forse beek. Aldus geraken we in de zone van de “Eaux Vives”, waar 3 rivieren samenkomen in een inferno van water. We stranden op de Siphon de la Verna. Na dit spektakel zoeken we een rustigere plek om te middageten. Daarna verder, stroomopwaarts in de Rivière de la Toussaint. Hier verandert de ambiance, we verlaten de proper gespoelde, actieve gangen. Volgt een modderig kruipstuk met enkele flinke smalle gedeelten. Na dit gewroet komen we in de Galerie Cyclope, mooie ronde gangen waarin we vaak op handen en voeten kruipen.
Na een flink eind en een putje dat we met wat geïmproviseer equiperen, en nog een zeer steile kleihelling (touwtje!), stranden we voor de Siphon Cyclope: een diepblauw meer waarin van rechts ook weer een rivier in dondert. We maken rechtsomkeer en zoeken onze weg naar de Réseau Bourgin, van waaruit we weer in de watervalletjes komen die we vanochtend hadden afgedaald en hadden verlaten aan de Galerie de la Condensation. Onze rondgang zit erop, resteert enkel nog het touw te gaan afbreken dat nog in de Puits Cigale hangt (P38), en dan al desequiperend naar buiten te gaan. Dat gaat allemaal vlot en tegen een uur of zes staan we buiten, na een tripje van 8,5 u (dat heel wat langer had geduurd mochten we al die looplijnen zelf hebben moeten uithangen). Schitterende grot, en dit kleine stukje geeft ons echt wel veel zin om de rest van dit immense systeem eens te doen!
In de gite vinden we Annemie, die voor ons lekker eten heeft gemaakt.
Annemies menu: witloof in hesprolletjes met kaassaus
Vrijdag 5 april 2013
De hele ochtend staat in het licht van de voorbereidingen van het trio Bart-Kevin-Gertian, die toch de waterval van Moulin Marquis willen doen. Ditmaal met een vast equipement (op en neer dus). De voorbereidingen duren echter zo lang dat de dag al half om is. Ze eindigen met 3 stampvolle sherpakits vol touw. Ik wijs hen er tactvol op dat het vast equiperen van 350 m (natte) “putten”, en het ook allemaal weer opklimmen en desequiperen op één namiddag niet echt haalbaar is, en dat ze dus best hun Scurions meenemen. En ook dat ze met een terugtocht om 12 u ‘s nachts hun dag van morgen hypothekeren. Ze zien dat zelf ook wel in en de plannen worden aangepast: Bart en Kevin zullen vandaag enkel maar het begin van de waterval gaan evalueren, om dan morgen vroeg te kunnen vertrekken en het ding helemaal te doen.
Paul, Annette, Annemie en Gertian gaan in de namiddag de Antre de Venus doen, een grot die op wandelafstand van de gite ligt. De naderingsmars gaat steil omhoog het bos in en we arriveren al puffend aan de ingang. Kleine ingang, modderig gangetje en dan een +/- 20 m diepe put die in het dak van een reuzengalerij uitkomt. Gertian equipeert, ik volg. Ergens gebruikt hij een dubieuze spit waarvan de schroefdraad niet echt pakt, met als gevolg dat wanneer ik er aan ga hangen, de plaket er plots uitschiet en ik in de looplijn val. Spannend! Na dit intermezzo kunnen we onze tocht door de grote galerij aanvangen.
De grot is bijzonder mooi geconcretioneerd, met een discrete afbakening van dun touw. Er is een grote variatie aan galerijvormen, soms een hoge galerij van zowat 5 x 15 m, maar verderop in de grot prachtige, ronde gangen van 5 à 8 m diameter. Overduidelijk een fossiele collecteur. Na een kleine halve kilometer, waarin we ons om de 20 m vergapen aan een mooie druipsteenformatie, duikt het dak omlaag: de gang is hier opgevuld met grind tot bijna het plafond. De ontdekkers hebben zich er doorgegraven, en 10 m na het obstakel kunnen we weer rechtstaan en herneemt de metrotunnel van daarvoor. Enkele honderden meters verder hetzelfde scenario. Ditmaal blijft de uitgegraven kruipgang maar duren en pas na 40 m verder bereiken we weer een zaal. Verderop: weer een nauwe uitgegraven gang. De bakken en wat graafmateriaal liggen klaar, en een soort logboek met daarop de namen van wel 20 clubs geeft aan dat wie er zin in heeft, mag verder graven! Bij de meeste clubs staat “1 bidon” maar Avalon stopt meestal pas na een bidon of 50!
Ten einde de desob is de gang 1 m breed, en resteert er tussen het plafond en de vloer (die uit harde droge keien bestaat) zowat 15 cm lucht. Maar ik heb de indruk dat het wat verder hoger wordt! Graven maar, met een idioot en weinig bruikbaar harkje. Ik duw de keien links en rechts en graaf als gek. In een kwartier doen we hier première! De dames zitten in de zaal kou te lijden, terwijl ik, geholpen door Gertian, verwoed verder graaf. Het soort wanhoopsdesob waarin je amper genoeg plaats maakt om te kunnen bewegen, ik lig geprangd tussen vloer en plafond en krab 5 cm van de bodem weg. Telkens denk ik er te zijn, maar blijkt het nog te laag. Stilaan verlies ik mijn krachten, de trip van gisteren zit nog in mijn lijf en we hebben geen drinken of eten bij (alles laten liggen voor de kruipstukken!). Bovendien wordt de lucht slechter. De dames krijgen het echt te koud en melden dat we al 2 uur bezig zijn. Intussen ben ik wel 5 m opgeschoten en het vervolg lonkt: het wordt zeker 3 m breed en echt hoog genoeg! Maar ik krijg plots een echte slapte, de grot draait voor mijn ogen. Ik vraag dat Annette eens komt proberen, zij kan er zeker door. Intussen blaas ik de aftocht naar de zaal waar Annemie zit te rillen. Ik krijg van haar een Energybar die me er weer bovenop helpt. Maar dan komt Annette terug, en ze bezorgt mij een koude douche: ze ziet helemaal geen groot vervolg, zegt ze, wel iets van 1m50 breed en na 5 m weer lager. Gertian is niet akkoord, ook hij is gaan kijken en zag iets van wel 5 m breed. De sfeer is gedrukt, ons enthousiasme wordt hier keihard neergesabeld. Morgen komen we terug, nemen Gertian en ik ons voor.
Op een drafje terug naar buiten, waar de anderen intussen terug zijn van een geslaagde “testafdaling” van +/- 100 m in de waterval van Moulin Marquis. Ze willen die morgen toch helemaal gaan doen, in rappel ditmaal want op vast touw is het niet doenbaar (wrijving). Aldus zie ik mijn compagnon voor morgen verdwijnen, want Gertian ziet de waterval natuurlijk ook helemaal zitten. En Annette laat me verstaan dat ze geen zin heeft om morgen in een “klotegat” te gaan graven. Ik ga zeer teleurgesteld slapen, want ik weet dat er helemaal niet veel meer gegraven moet worden om een stukje première te doen, en dat het potentieel immens groot is.
Barts menu: ovenschotel met gepofte aardappelen, worteltjes en worst
Zaterdag 6 april 2013
Onze laatste dag. Na veel touwenkitten vertrekt het trio Kevin, Bart en Gertian rond 10 u voor hun grote afdaling. Ellen is hun chauffeur, want ze hebben natuurlijk ook iemand nodig die hen beneden de waterval weer oppikt. We hopen dat het allemaal goed zal verlopen, want het blijft een gewaagde zaak: 8 à 10 rappels van telkens 40 à 50 m op een bijna verticale rotswand. En dat in een waterval die een groot debiet heeft en uit ijskoud smeltwater bestaat en amper communicatie toelaat. Maar Bart en Kevin zijn ervaren rotten, en benjamin Gertian weet intussen ook al wel van wanten.
Ik ga met Annette en Annemie een rakettocht doen in de buurt. We vertrekken in Méaudre zelf en gaan de ingang van de Grotte Envernibard zoeken. Steile klim langs een skipiste met natte sneeuw, dan langs een zeer mooie bosweg met goede diepe sneeuw. Na een km of 4 bereiken we de plaats van de grot, die na wat zoeken wordt gevonden aan de voet van een rotsmassief. We zetten onze tocht verder en maken een circuit dat ons via de idyllische Combe de Furon (mooie vallei, vele ijsformaties) weer naar de auto brengt. We hebben zowat 8,5 km gestapt en het is nog maar 14u30. Nog tijd zat om naar de Antre de Venus te gaan, om te zien wat dat vervolg daar nu inhoudt. Maar de dames hebben geen zin meer. Ik ben nu echt gedeprimeerd, al die moeite van gisteren was dus voor niks. Alleen naar daar gaan is best mogelijk maar dat voorstel valt al helemaal niet in goede aarde.
Ik moet me erin schikken: iemand anders zal die “grote” première doen, zonder er een meter voor te moeten graven! Ik hou me dan maar enkele uren bezig met het schoonmaken van touwen en ander speleomateriaal, terwijl Annette de gevulde paprika’s bereidt (die Gertian normaal gezien had moeten maken!).
Rond 19 u vallen de anderen binnen, ze hebben de afdaling van hun leven gemaakt en hun adrenalinepeil is nog overduidelijk hoog. Die avond krijgen we wat filmbeelden te zien die echt wel duidelijk maken dat ze een exploot hebben geleverd: het is gewoonweg duizelingwekkend hoog, buitengewoon nat en vooral koud!
Aldus eindigt een zeer gevarieerde week in de Vercors, met voor elk wat wils. Annette, Paul, Gertian en Annemie vertrekken morgenvroeg naar huis, terwijl Kevin, Ellen en Bart nog enkele dagen langer gaan blijven, want ze hebben hun zinnen gezet op een winterbeklimming van de Grand Veymont, de hoogste top van de Vervors.
Annettes menu: paprika’s gevuld met rijst en gehakt
PS: Er werd gedurende heel de week driftig gefilmd met een in bruikleen gegeven Drift camera, een concurrent van de GoPro. Maar de resultaten vielen tegen, vooral ondergronds. De extreme groothoek van dit soortcamera’s geeft zeer vervormde beelden die snel storen, en die (wegens de speleoverlichting) systematisch te donker zijn in de rand en overbelicht in het centrum. Het geluid is ondermaats, en de bediening en batterijduur zijn ontoereikend. Toch gaan we proberen van de honderden filmpjes een montage te maken. Maar dat zal wel effe duren!
Verslag: Paul
Amai een sportieve vakantie !
BeantwoordenVerwijderen