dinsdag 9 maart 2010

Anialarra winter expe 2010: onvergetelijk

Het viertal Rudi, Bart, Annette en Paul heeft een onvergetelijke week doorgebracht in de besneeuwde bergen van Anialarra. De dag voor onze komst had orkaan Xhintia, met windsnelheden tot 200 km/u op de Pyreneese toppen, zware verwoestingen aangericht, en de gevolgen waren duidelijk zichtbaar: duizenden ontwortelde bomen, afgerukte daken, en op onze eigenste camping Ibarra waren zelfs enkele caravans omver geblazen! Oef, effe geluk dus, dat we deze storm net misliepen. De Berghut had wel voor stevige tentjes gezorgd, maar er zijn grenzen.

De eerste dag (maandag) trokken we naar boven voor wat een totaal onbekend avontuur ging worden. Een eerste verkenning zeg maar, om te zien of ons project wel haalbaar was.  Lastige progressie in kniediepe mulle sneeuw, lawinegevaar, risico om door een sneeuwbrug te zakken in een van de duizenden putten op de lapiaz, de weg vinden in een sneeuwlandschap… we voorzagen wel wat problemen en het was dan ook voorzien van “alle” materiaal (lawinebiepers, peilstokken, schopjes, GPS’en, klimtouw, klimgordels enz) dat we met onze sneeuwraketten aan, langs de skipiste omhoog stapten.
Prachtig sneeuwlandschap Het skistation en zijn pistes was overigens een gekkenhuis, duizenden mensen, geroep, lawaai, kortom onze afkeer voor skisport is er niet mee verdwenen, integendeel.

Drie kwartier later bereikten we de Tête Sauvage waar de skipiste ophield. Eindelijk rust! Het was mistig, er stond een snijdende wind en het landschap was onherkenbaar: meters sneeuw in combinatie met de stormwind hadden alle gaten en putten vakkundig opgevuld. De anders zo woeste lapiaz leek wel door een reuzenhand geplamuurd te zijn. De sneeuw was bikkelhard gevroren en stapte heel goed, beter dan ‘s zomers op de rotsbodem. GPS bleek onmisbaar, want we herkenden vrijwel niets meer en bovendien zagen we amper 15 meter ver in de mist. Na wat omwegen en omzwervingen geraakten we toch in de buurt van de Anialarra, waar we doorheen de mist braken. Zoeken naar de minst steile en minst lawinegevaarlijke helling om af te dalen aan “het touwtje”, dan verder maar. Hoe verder we stapten, hoe meer sneeuw er lag. Hier en daar stak er nog een rotsje bovenuit, maar wetende dat die normaal 10 meter hoog waren, gaf dit een goede indicatie voor de sneeuwhoogte. We liepen over putten heen van wel 30 m diep… nu waren ze zelfs niet meer zichtbaar.

Aan de kampplaats gekomen, klommen we naar ons “stockagegrotje” dat grotendeels vol met sneeuw zat, afkomstig van lawines op de steile heuvel erboven. De sneeuwschopjes kwamen goed van pas en een uur lang werd er menige ton sneeuw verzet tot we wat plaats kregen. Dit zou de komende dagen onze schuilplaats worden.
De Anialarra, met alle kloven mooi dichtgeplamuurd ‘s Namiddags verkenden we de lapiaz in de directe omgeving. Deze was vlak als een biljart, en de gekende ingangen van de grot, zoals AN51 of AN6, waren enkel met de GPS te vinden. Dit zijn dan ook ingangen die in de zomer blazen.
Staan we hier bovenop de AN51 of niet? Wij weten het ook niet. Interessanter zijn de ingangen die in de zomer aanzuigen, want die blazen in de winter. En dàt was het doel van onze winterprospectie: blaasgaten vinden in de sneeuw.

Op de Anialarra zijn er immers duizenden putten en kloven. Reeds 13 jaar lang kammen we het gebied uit, maar dat gaat erg traag en moeizaam want elke put moet worden afgedaald. Slechts 1 op 100 loopt verder, richting –400, waar de ondergrondse rivieren stromen. Wat zou het gemakkelijk zijn, mochten we van tevoren kunnen zien of zo een put  “potentieel” heeft, en of er tocht is. Wel, in de winter gaat dat. Enkel voor die ingangen die ‘s winters blazen, natuurlijk (en dat is waarschijnlijk slechts een minderheid). En of we blaasgaten zagen! Op deze eerste verkenning vonden we er al een tiental, soms grote kraters die in de sneeuw gesmolten waren, en dat op verrassende plaatsen (waar we al honderd keer gepasseerd waren).
Een groot blaasgat wordt geïnspecteerd O.K., we waren enthousiast, het project was haalbaar: morgen kwamen we terug voor drie dagen. De mist was intussen opgetrokken en een bleek zonnetje liet zich zien. Jammer van de huilende wind die scherpe ijskristallen horizontaal over de sneeuwvlakten joeg.

Dinsdag was het zwaar gepakt (tent, slaapmateriaal enz) dat we weer omhoog kwamen. Vandaag zouden we vooral boven “Tora Bora” prospecteren, de zone die vlak boven de meest stroomopwaartse terminus van de grot ligt. Het was heerlijk zonnig weer, het landschap rond ons was adembenemend. De weg naar Tora Bora, anders een chaos met kloven en putten, was een vlakke sneeuwautostrade en we stonden sneller boven dan ‘s zomers. Blaasgaten in alle soorten: schuine tunnels in de sneeuw, diepe verticale putten of diffuse zones met gesmolten sneeuw, waar het oppassen geblazen was, want de sneeuwkorst was hier soms maar enkele decimeters dik. Elk blaasgat werd geïnventariseerd (coördinaten, beschrijving, foto). Dankzij de GPS van Rudi, waar de hele topo van het grotsysteem op stond, wisten we direct waar we zaten. Bart deed een dappere poging de crête van Anialarra te beklimmen doch moest opgeven voor de stormwind van minstens 80 km/u. We eindigden de dag op het centrale middendeel van de lapiaz, aan de voet van de Pic d’Anie, en zochten een beschutte plek om de tenten op te zetten. Een ravijn in de sneeuw bleek geschikt: normaal gesproken een 35 m diepe kloof, nu opgevuld tot op 3 meter van de rand. Dat van dat ravijn van 35 m zagen we pas 3 dagen later in onze Speleobase.
Tenten opstellen in een put van 35 m diep, nu maar hopen dat de sneeuwprop houdt! Eten in het grotje (een hele avond sneeuw smelten dus). De nacht was vrij rustig, de wind joeg hoog boven onze tenten voorbij, en de beloofde sneeuw bleef uit.

Woensdag, grijs weer maar geen sneeuw van betekenis, en zo goed als geen wind meer. Ontbijten in het grotje, en ditmaal op weg naar de Crêtes van Anialarra.  Hier waren zoveel blaasgaten dat we amper vooruit geraakten. Telkens stoppen, coordinaten nemen en noteren… In sommige ervan konden we in, de warme grotlucht had grote ruimtes en zelfs gangenstelsels in de sneeuw gesmolten.

Dit blaasgat heeft een echte sneeuwgrot gemaakt Prachtig mooi, vooral met het zonlicht dat door de blauwe sneeuw filterde. Een enkele keer geraakten we zo tot aan het eigenlijke blaasgat: soms niet groter dan een marmottenhol, maar met felle tocht. Daar gaan we nog veel desobstructiewerk aan hebben. Eens de top van de Anialarra bereikt, zakten we weer naar het middendeel af waar enkele fantastische gaten werden gevonden, die we al vanop honderden meters afstand hadden kunnen zien. Dan, twee km stroomafwaarts stappen, tot boven de stroomopwaartse stukken van Tintin. Ook hier veel grote gesmolten gaten, maar de sneeuw was hier veel zachter (want 400 m lager!) en het risico op er doorzakken was groot. Weer naar het kamp, waar we moe gelopen en met 13 km op de tripteller van de GPS arriveerden. Het sneeuwde intussen gestaag en dat zou het de volgende 16 uur blijven doen. Gelukkig fijne poedersneeuw, maar toen we ‘s ochtends wakker werden, lag er wel een halve meter extra rond de tenten.
De tenten, begraven in de verse sneeuw Dat betekende graven, graven, want we plooiden vandaag op en gingen weer omlaag. Iets anders viel er niet meer te doen: het bleef maar sneeuwen. Zichtbaarheid 5 m, alles zag even wit: bodem of lucht, helling omlaag of helling omhoog: je zag het verschil niet meer. Geen totale white-out maar het kwam al goed in de buurt. Zonder de GPS waren we nooit weer in het skistation geraakt.
Zichtbaarheid quasi nulVrijdag, rustdag. ‘s Middags gingen we langlaufen op de Bracas (zonder Bart, die sukkelde met een zere dikke “Dagoteen”): schitterend mooi, met al die verse sneeuw in de bomen. Een uur of 3 later hielden we het voor bekeken, de pistes waren niet zo bijzonder (maar wel rustig: er waren die dag maximaal 20 mensen op de bijna 25 km aan langlaufpistes).

Zaterdag, laatste dag. Schitterend weer en zelfs warm. Vandaag trokken we naar de stroomafwaartse zone, boven de Tintin dus.
Een sprookjeslandschap: het heuvelachtige gebied stroomafwaarts Het landschap hier had een hoog postkaartgehalte, want de besneeuwde dennenbomen in combinatie met de vele heuvels, met een dikke wollige vacht van verse sneeuw erop, waren gewoon schitterend. Moet het gezegd worden dat de fototoestellen overuren maakten (in heel de week maakten we +/- 750 foto’s !). En net zoals de voorbije dagen, waren we hier de eersten en enigen, wat de magie nog vergrootte: de sneeuwvacht was ongerept. Ook handig om de weg terug te vinden: sporen in de sneeuw waren enkel van ons!Een enorm en verticaal blaasgat boven nog onbekend gebiedOok hier vonden we het ene blaasgat na het andere, sommige boven de Anialarra, sommigen boven de Partages want beide grotten naderen elkaar hier zeer dicht. Met veel spijt in het hart moesten we in de late namiddag terugkeren, want vanavond wachtte ons nog een flinke inpak, en morgen huiswaarts.

Deze eerste winterprospectie overtrof al onze verwachtingen. Het was zo anders, en zoveel mooier dan we ons hadden ingebeeld. We waren al blij geweest met enkele blaasgaten; we vonden er 65. Hieronder een 15-tal die echt wel zeer interessant lijken en “iets” zouden moeten opleveren. We hadden zo al een overladen programma voor onze zomerexpeditie, maar nu ziet het er echt wel hopeloos uit. Het terugzoeken van al die blaasgaten in de zomer zal een heel karwei worden, en dan spreken we nog niet over de desobstructie en exploratie ervan!

Hier kan je een selectie vinden van foto’s genomen door Bart, Rudi of Paul. Gebruik het knopje “Volledig scherm” linksboven voor het mooiste effect.

En kom een van de dagen nog eens terugkijken hier, want je hebt nog wat videoclips tegoed!

Tot slot: dank aan Rudi en de Berghut, Marcel D., Jacques VH en Clemens voor het uitlenen van tenten, lawinebiepers, pikkels, sneeuwschoenen en ander nuttig spul.

1 opmerking :