We zijn weer terug. De derde week is er nog een geworden met vele verrassingen. Ondanks het verminderde effectief (een 6-tal speleo’s) werd er flink gewerkt. Meer doen was onmogelijk.
In de AN60 werd na de vorige terminus (-240) nog een grote, “arrosé” put afgedaald maar beneden, op –300, kwam er weer één van die typische PSM-meanders roet in het eten gooien!
Te smal maar veel tocht, enkele meters verder wordt het al weer breder. Echter vooraleer daar een desobstructie te beginnen, zijn er nog vele andere mogelijkheden uit te proberen. En zogezegd zo gedaan, de voorlaatste dag geraakten we via acrobatisch getraverseer op –210, in een lucarne. Daarachter een dalende meander met zicht op nieuwe puttenreeks en echo. Dus eerst eens zien waar dit heen leidt. Wordt vervolgd.
In “het Systeem” werd nog een 3-daagse gehouden. De kers op de taart was de passage van de stroomopwaartse Siphon Dupont van de Rivière Capt. Haddock. Nadat een vorige ploeg het niveau van deze sifon had doen zakken, was deze vrijgekomen, met een hevige blazende tocht tot gevolg. Bart en Friedemann, in Ponto en Cagoule Marboré, passeerden het 40 m lange obstakel. Erachter: een reusachtige galerij waarin een honderdtal meter werd afgelegd.
Wordt vervolgd. Beperkt potentieel weliswaar, want weer richting van de trémie op –650. Maar eindelijk zullen we eens weten hoe de andere kant van de trémie eruitziet….
Er werd ook nog een dag gewerkt nabij de Trémie Crimson op –740, de terminus van de grot, maar voorlopig passeert dit obstakel niet en blijft het hier heel moeilijk werken.
Diezelfde avond werd ook nog de top van de eerste put van de Daltons eindelijk gesaneerd en fors verbreed. Dit had al lang moeten gebeuren, want er gebeurden reeds twee ongevallen met grote vallende blokken. Gelukkig zonder erge afloop maar in beide gevallen scheelde het geen haar.
Er is ook weer meerdere uren gegraven aan de verbinding Anialarra-FR3. Vreselijke werkplaats (modder, tocht, koud), na enkele uren kan je nog amper functioneren. Maar de rivier van de FR3 dreunt steeds harder en lijkt slechts enkele meters verwijderd!
Tenslotte werd er weer flink van katoen gegeven in de Aspirateur (-630), met de Ryobi thermische boormachine en “doorslaande argumenten”. We zijn hier nu weer een meter of 4 verder geraakt, en vanaf daar wordt het wat breder en hoger, wat ons toeliet zowat 15 m verder te kruipen tot waar het weer versmalt. Maar de verrassing was wel de “geurproef”. Een in dieselolie gedrenkte doek werd in het begin van de Aspirateur gelegd, in de fel aanzuigende tocht. ‘s Anderendaags werd de Rivière Tintin over +/- 1 km opgeklommen, tot waar het andere gangetje vertrekt richting Aspirateur. En wat bleek: de diesel was duidelijk te ruiken! Hoera, hoera, hoera dus: er is wel degelijk een verbinding tussen de hoofdgalerij van het Systeem, op –630 dus, en de Rivière Tintin die hier bijna evenwijdig aan loopt. Er dient nog gigantisch veel (plop)werk te worden verricht, want we spreken over nog tientallen meters aan smalle gangetjes. Maar ooit passeert dit hier, moeten we die gehate trémie op –650 niet meer door, en kunnen we zowat 3 uur uitsparen op een trip naar de fond of naar de extreme amonts van Tintin! Echter, we zullen dan ook ons luxueus en sympathiek bivak moeten vaarwel zeggen, dat nu hoog boven de trémie gelegen is.
En om de week in schoonheid te beëindigen, werd er nog – tot de laatste snik – aan de Pozo Venus (AN514) gewerkt. Of Gouffre Venus, want de grot ligt in de strook niemandsland tussen Frankrijk en Spanje. Ontdekt in juli 2008, leverde dit onbeduidende gaatje gauw een –50 m diepe grot op met hevige aanzuigende tocht. En wetende dat de grot op 2330 m hoogte ligt (de hoogste van het hele massief?), pal boven het Systeem van Anialarra, en liefst 170 m hoger dan de actuele hoogste ingang (AN6 op 2156 m), begonnen we gauw te dromen van een boveningang. Enfin, de terminus van 2008 werd op één middag gepasseerd na veel verbredingswerk. Nieuwe P15 afgedaald met bang hartje want boven de put hingen tonnen zeer onstabiel puin. ‘s Anderendaags (allerlaatste expédag) werd deze hangende trémie grotendeels gepurgeerd. Onderin de P15 werd een piepklein venstertje in de wand verbreed… erachter zit een ruime put van zeker 30 à 40 m diep. Dus, we kunnen stellen dat Venus zeker tot –100 doorgaat! Wordt ook vervolgd.
De september-expé belooft dus spannend te worden: veel explowerk op het menu, en jammer genoeg ook een flink desequipement van de diverse grotten waarin we bezig zijn. Het is nu al duidelijk dat één week te kort zal zijn.
Eén van de dagen volgt er een meer gedetailleerd verslag van de hele augustus-expeditie, die zondermeer geslaagd kan worden genoemd.
"Maar eindelijk zullen we eens weten hoe de andere kant van de trémie eruitziet…" en -wie weet- zou een passage bestaan onder dit µ£ù#@$ trémie!
BeantwoordenVerwijderenAmai amai weer al veel werk verzet!! Goed bezig mannen(en vrouwen) :-p
BeantwoordenVerwijderen