woensdag 15 juli 2009

De avonturen van P en A in Anialarra-land

De eerste week van juli trokken Paul en Annette er alleen op uit. Enkele dagen in de Franse Hérault, waar we een ongelooflijk mooie grot bezochten, waarover ik jammer genoeg niets mag vertellen of laten zien. Dan doorgereisd naar de Pyreneeën waar we onze intrek namen in de chalet van ARSIP in Arette-la-Pierre-Saint-Martin. Het accent lag op wandeltochten en genieten van de bergen, bloemetjes en bijtjes. Maar we zijn natuurlijk ook speleo’s dus die wandelingen hadden soms een bijzonder hoog “karstgehalte”.

Even overlopen:

We maakten een lange tocht vanuit Lescun, vanaf de Pla de Sanchèse naar de Cayolars d’Anaye en dan verder de vallei in tot aan de Sources de Marmitou, waar je een prachtig zicht hebt op de falaises van Anialarra (die in feite “Pène de Castetné” heten).

Zicht op de falaises van Anialarra
En ditmaal sta je er niet bovenop (dat kennen we) maar 500 m lager. Spreekt vanzelf dat ik die imposante rotswand grondig heb bekeken en gefotografeerd. Zie hier voor een compositiefoto (opgelet, rechtsklikken, doel opslaan als, en openen met Photoshop of iets dergelijks, want met je browsertje kan je deze joekel van een foto niet in detail bekijken of misschien zelfs geheel niet, want te groot). Op de foto zie je zeker een tiental interessante gaten in de rotswand. Mogelijke toegangen tot het systeem van Anialarra? Ik klom ook nog naar die rotsen toe, memorabel want een puinhelling van 300 m hoog. Een rollend tapijt, een uur puffen en dan een duizelingwekkend zicht omlaag. Maar de rotswand torent nog 150 à 200 m boven je uit, naar die gaten zullen we van bovenaf moeten zien te geraken.

De zwaarste wandeling was ongetwijfeld de beklimming van de Pic d’Oeillarisse (+/- 2000 m), vanuit Lees-Athas (Napia). 1200 hoogtemeters, waarvan 3/4 zeer steil omhoog doorheen een oerwoud van varens.
Bovenop de de Pic d’Oeillarisse
Maar het uitzicht loonde de moeite: men zag hier het hele PSM-massief in al zijn glorie, de Hautes-Pyrenees aan de overkant, het Cirque de Lescun en de Pla de Sanchèse bijna 1000 m onder ons! En rechts beneden, vierkante kilometers lapiaz waar amper op gewerkt wordt, want moeilijk bereikbaar en ver: de Arres van Lées Athas.

Ook deden we een flinke trip boven de stroomafwaartse gedeelten van de Anialarra. 8 kilometer over, tussen en door de lapiaz gehost, en wel boven de Rivière Tintin en Fantasio die 400 m lager vloeien. Een 5-tal interessante gaten ontdekt, terugkomen met touw dus. Schitterend weer ook, dat zouden we er altijd moeten hebben.

En oh ja, er werd nog gegrot ook. Een dagje topo in de AN520, reeds 10 jaar op mijn TODO-lijst. En het leuke was dat we er binnen het uur mee rond waren, want die AN520 bleek een zij-ingang van de AN548 te zijn, en die hadden we al getopografeerd. Een heel leuk déjà-vu gevoel dus.

Maar de kers op de taart was de trip in de AN60. In deze grot hebben we al veel werk verzet, 17 dagen keiharde desobstructie, doorheen de jaren 2000 tot 2008. Op onze website of op het web vind je er wel wat over. Google het op of klik hier! In september 2008, vorig jaar dus, hadden we eindelijk zicht op een put. Maar het was de laatste dag van de expeditie, we daalden hem toen niet af, en dus die put spookte nu al bijna een jaar door ons hoofd.

Annette en ik dus daarheen. De grot geëquipeerd, doorheen de meander gewroet met 40 m touw, een spitset en ons klimmateriaal in de hand (er is reeds een meter of 40 meander verbreed maar de laatste 10 meter zijn extreem smal, zelfs voor ons). Die put uitgespit, afgedaald.

Paul plaatst de spits in de nieuwe put van de AN60
De rest kan je hier op dit filmpje zien en horen (duurt 6 minuten, en een live première!).

Joepie dus! Maar er is nog dagen verbredingswerk nodig vooraleer normale mensen doorheen die meander geraken. We hebben de grot geëquipeerd gelaten en zijn er niet meer teruggekeerd. De verdere explo zal met de vaste Anialarraploeg gebeuren, in augustus. De AN60 ligt perfect boven de samenvloeiing van de rivier van Anialarra en die van de FR3. Hij zou dus zowel in Anialarra, als in FR3 kunnen uitkomen… of in allebei. Dit laatste is waar we op hopen. Dan zou Anialarra en FR3 met elkaar verbonden zijn, wat 2 kilometer en 3 à 4 ingangen erbij zou betekenen. Dromen staat vrij.

Hier wat foto’s van onze escapades in de Pyreneeën.

6 opmerkingen :

  1. Een subliem filmpje.

    Je timing is zelfs aan de lage kant bij de valtesten. Je zegt 8 tot 11 seconden (voor valtest 2) maar als je de timing van de video bekijkt vertrekt de steen op 5:09 en hou je het voor bekeken met tellen rond 5:24. Da's dus maximaal 15 seconden !

    De eerst test ging van 4:40 tot 4:53 wat dus 13 seconden betekent.

    Wat zou de diepte dan zijn ?

    Effe googelen en voila de formule voor valafstand gevonden valafstand=½×9,8×valtijd²

    Maar als je die gebruikt kom je op veel te hoge cijfers uit omdat die uitgaat van een val zonder obstakels. De steen wordt in dit geval verschillende keer afgeremd door tegen de wand te slaan

    Maar op een bepaald moment valt de steen wel eens 3-4 seconden door zonder iets te raken en alleen op dat stukje zou volgens deze formule de steen reeds 78.4 m hebben afgelegd wanneer deze van 0km/u zou vertrekken (wat ook weer niet waar is).

    Soit 't is n'n heel diepe put die daar op ons staat te wachten :-).

    @Paul: hoe diep zit je daar al in den AN60? -60,-80 of al -100 ?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. hèhè dacht wel dat er iemand aan het rekenen zou slaan.
    Ik heb me d’er niet mee beziggehouden. Heb twee maal een put ontdekt waarin stenen meer dan 10 seconden omlaag donderden, en beide putten bleken later meer dan 200 m diep. Dus durfde ik nu wel zeggen: die put in de AN60 is > 100 m diep. Maar zeker geen “enorme” put qua diameter als “Le Monstre” (P259) , want dat was nog wel een ander akoestisch spektakel toen we daar destijds iets ingooiden. Ach hadden we dat maar kunnen filmen!!

    Nu, het is bijna onberekenbaar. Uiteraard volgens de formule betekent een valtijd van 10 seconden diepte van +/- 500 m. Maar er is de luchtweerstand die de boel dusdanig vertraagt dat je die diepte al bijna door 2 mag delen om tot iets realistischer te komen. Dan heb je inderdaad het feit dat die steen soms vrij valt, dan weer botst (en weer vertraagt dus), weer valt. Na een paar impacts spat hij in stukken en die beginnen elk hun leven te leiden en lawaai te maken. En dan heb je nog de snelheid van het geluid (300 m/s): het geluid heeft dus tijd nodig om terug tot bij jou te komen. Kortom: we zullen dat gewoon gaan afdalen en opmeten! Zal heel spannend worden.
    Hoe diep we daar zitten weet ik niet van buiten. Rond de -70 schat ik. Nog wel 350 m te gaan tot op de schist en de rivier daar. Alles is mogelijk (maar het vel van de beer nooit te vroeg verkopen)

    PS: er zijn tabelletjes in cursussen speleo die zogezegd rekening houden met factoren als luchtweerstand. Echter dat is niet mogelijk, tenzij alle speleo’s steeds een zelfde voorwerp (bv. biljartbal) zouden gebruiken om putten te peilen. De luchtweerstand bij een vallend voorwerp hangt van een heleboel zaken af: de vorm, de oppervlakte, de luchtdichtheid, de temperatuur. Zelfs de massa speelt een rol; lichte voorwerpen ondervinden een bijkomende draagkracht (opwaartse drukkracht). En dan heb je luchtstroming, die is laminair zolang de snelheid traag is, en wordt turbulent wanneer de snelheid hoog wordt. Dat is dus heel ingewikkeld (en ik ben geen aerodynamicus, ik heb dat gewoon effe gegoogled :-))
    Nu, het komt zo nauw niet. Dus het moet toch wel mogelijk zijn een benaderende tabel te maken voor bv. een bolvormige steen van pakweg een vuist groot. Echt een karweitje voor de Mario!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Nog hierover:

    Ik herinner me dat ik daar ooit met Luc Leblanc over heb gediscussieerd. Die is auteur van Auriga, een topoprogramma dat op een mini Pc draait (genre Palm).
    Hierin zit een chrono functie die je de diepte van de put geeft, rekening houdende met luchtweerstand, snelheid v/h geluid enz. je moet wel de diameter van de steen ingeven.
    http://auriga.neopages.org/aurigaen.html#SOUNDER

    De gebruikte algoritmes vind je hier:
    http://auriga.neopages.org/profondeurpuits.pdf
    Niet zo simpel hé. En er wordt van enkele veronderstellingen vertrokken, zoals dat de luchttemperatuur 20° en de steen van kalksteen is en sferisch is.

    Ik zal Luc eens vragen of hij geen tabelletje kan maken van 0 tot 15 seconden en wat courante diameters van stenen (bv. 5, 7, 10, 15, 20 cm).
    Natuurlijk zal dat enkel bruikbaar zijn voor een vrije val. Dus botsen tegen de wanden zal de boel vervalsen.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Put...ain ! Belle première en perspective.
    Jack

    BeantwoordenVerwijderen
  5. kijk maar eens onder "terminal velocity" op wikipedia bvb. Een voorwerp dat valt versnelt eerst met de graviteitsconstante van 9,81 m/s² tot een finale snelheid die constant blijft. Dat komt omdat er een evenwicht ontstaat tussen de massa van het voorwerp aangetrokken door de aarde en de "drag force" ofte kracht ten gevolge van weerstand + bouyancy force (opwaartese kracht volgens Archimedes). De vorm van het object speelt ook een grote rol, een bol valt "beter" dan een parachute. De drag force is voornamlijk afhankeljk van de viscositiet van het medium (in dit geval de lucht)(zie wet van Stokes). Ik zal een spread sheet maken met daarin de fromules. Ik gebruik terminal velocity om de pick up snelheid te bepalen bij ontstoffing van installaties. Daarom ken ik er iets van.
    Zoals Paul zegt speelt de snelheid van het geluid ook een rol. De tijd nodig voor het geluid om tot bij de werper te geraken moet je aftrekken van de valtijd om een idee te krijgen van de diepte.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. A mon avis, la chute est de 8 sec mais avec les ricochets, donc l'estimation de 100 m me parait la plus vraisemblable. Le mieux pour savoir, c'est d'aller voir ;-) Surtout pour savoir ce qu'il y a plus bas !

    BeantwoordenVerwijderen