dinsdag 5 mei 2009

Een weekendje groevenlopen

In de beginjaren van de club (vanaf 1983 dus) gingen we regelmatig in het Franse departement “Meuse” grotten (amper 400 km!) en daarbij zaten we vaak in de ondergrondse steengroeven van Savonnières-en-Perthois. Met auto en zelfs remork bolden we dan enkele kilometers ver dit gangenstelsel in, sloegen daar een bivak op en bleven 3 of 4 dagen onder de grond! Onvergetelijke herinneringen, aan weergalmend gesnurk vooral. Ons laatste bezoek dateerde intussen van een tiental jaren geleden. Tijd voor een hernieuwde kennismaking dus, voor Mario, Annette en Paul dan toch. Voor Bart en Kris was het allemaal nieuw.

De tijden zijn veranderd. De groeven zijn op slot, na teveel problemen met vandalen, graffitispuiters, drugsparty’s en raveparty’s, maar speleo’s kunnen de sleutel nog wel ontlenen. De champignonkwekers die tot over 10 jaar nog het grootste stuk van de groeve hadden ingepalmd, en hermetisch hadden afgesloten met muren en plastic zeilen, zijn weg. Fijn, dat gaf ons eindelijk de kans om eens heel de groeve te bekrijken. Vrijdag 1 mei planden we dus een flinke rondtrip. Gewapend met topo’s en luchtfoto’s wilden we enerzijds een aantal ingangen checken (van binnenuit dan), anderzijds zoveel mogelijk karstfenomenen bekijken. Immers de groeve heeft bijna 50 grotten of grotjes doorsneden, die zich allemaal in de “front de taille” bevinden: de uiterste rand dus. De groeve is nog steeds even onwezenlijk groot ( bijna een vierkante kilometer!) en labyrintisch, het is onvoorstelbaar dat dit allemaal het werk is van mensenhanden. We zijn wel speleo’s, maar evenzeer mensen die zeer geboeid zijn door techniek én historiek. Dus stelden we ons voortdurend de vraag op welke manier die steenhouwers te werk gingen, waarvoor die mysterieuze kolommen verticale holletjes dienden die in bijna elk pilaar te zien zijn, en we werden enthousiast bij het terugvinden van een stuk oud gereedschap. Eerbied en emotie bij het zien van bijna  een eeuw oude geschriften of berichten, keurig in potlood genoteerd op de witte wanden.

Maar woede en ontzetting, bij het zien van de honderden wansmakelijke graffiti, meestal in carbuur (dus door speleo’s) neergeklad, altijd weer even idioot of obsceen (“J’ai fait caca ici”, “Gérard est un homo”, “Benoît est un pédé”) of totaal onbelangrijk: tientallen namen van speleoclubs (alsof het iemand een moer kan schelen welke speleoclub hier ooit kwam).


Schaamte, plaatsvervangend dan, wanneer we zien dat sommige van onze bevriende Vlaamse clubs ook zeer bedreven waren in het hanteren van spuitbus of roetende carbuurvlam, en daarbij doldriest historische waardevolle inscripties gewoon overschreven hebben. Het deed me denken aan de cartoon van de speleo die in koeien van letters zijn naam over een grotschildering van een bizon heen krast en zegt “Hoezo dit mag niet? Ik was toch niet eerst?”. Enfin, menselijke domheid blijft me verbazen. Nochtans wordt de cursus Grotbescherming van Brevet A geïllustreerd met foto’s van graffiti… van Savonnières-en-Perthois. Hopelijk nemen de betrokken clubs hun verantwoordelijkheid (schrobber en emmer dus). Voor zover ze vergeten zijn wat ze er uitspookten: zie onderaan dit artikeltje de link naar de fotoreportage, als geheugenopfrisser!

Rond 19u 's avonds was het wel duidelijk dat we totaal verloren gelopen waren, en dat in een weinig bezochte sector. Gelukkig vonden we een oeroude inscriptie terug waarmee we ons konden orienteren: we zaten in Les Auvions, niet ver van de uitgang dus. Na een trip van zowat 8 km stonden we weer buiten. Gauw de camping opgezocht in Ancerville, waar we een leuk avondje hadden als enige gasten (het triljoen muggen niet meegerekend!)

Zaterdag gingen we terug naar Savonnières, ditmaal om te grotten. We splitsten in twee ploegjes en deden de Avenir en de Sonnette, twee kleine grotten (een 60 m diep) maar heel esthetisch! Bij gebrek aan een bar met terrasje in een straal van 50 km rond Savonnières, installeerden we ons daarna op de camping bij de visvijvers, met een trappistje, in de warme lentezon. Genieten!

Zondag tenslotte werden we gewekt door een luidruchtige koekoek (of bruine rietzanger - de discussie daarover is nog steeds niet afgerond), tijd voor een andere klassieker: de Rupt du Puits. Een dubbel equipement in de 45 m diepe boorput, gauw omlaag en dan de +/- 1,8 km rivier afstappen tot aan de stroomopwaartse sifon. Mooi, heel mooi, vooral het stuk met de watervalletjes en diepe kolkgaten. Op de terugweg deden Bart en Annette nog de beruchte rondgang (via de Laminoir des Huitres), hoewel Annette ooit (20 jaar geleden of zo) had gezworen dat nooit, nooit meer te doen. Ik had dat toen ook gezworen en hou doorgaans mijn beloften. Een kilometer kruipen, door water en modder: je moet er maar zin in hebben. Rond 15 u stonden we buiten, gauw naar de camping ons tentje opbreken, en naar huis. ‘t Was heel plezant en we herhalen dit zeker!


Hier vind je een grote fotoreportage, met wat uitleg over de historiek van de groeve en de gebruikte technieken; de Graffiti Hall of Shame van andere VVS’ers, en uiteraard wat grotfoto’s.



Wil je nog meer weten over steengroeves, hun geschiedenis en de werkwijze: zie de prachtige website hier: http://ruedeslumieres.morkitu.org/
en meer bepaald de dossiers over de "techniques"
je vindt er ook een schitterende, leerzame fotoreeks over de groeve van Savonnières! Zeker bekijken.

Geen opmerkingen :

Een reactie posten