woensdag 1 april 2009

De Zwijnenbak voorbij!

Zondag trokken Friedemann en Paul weer naar de Hyperventilateur in de Fagnoules. Ten einde de Hyperventilateur stond onze werkplaats, de Zwijnenbak, vol diep water. Scheppen dus, en dat zouden we de rest van de dag elk uur moeten doen want er liep echt een klein beekje in. sta op met plop (cartoon van Aaargh)En dan beestig hard werken, in onmenselijke omstandigheden. Extreem modderig, tot aan de heupen in het water zittend, nauw en smal. De tocht was goed en in dezelfde richting, dus de boormachine en Plopkabouters konden hun werk doen…  tot na het derde gat de lange boor kapot ging (dat heb je met zo’n Bosch 36V-Li; klopt veel te hard. Heeft ons al wel 10 boren gekost). Vanaf dan urenlang knoeien, met een kort boortje van 20 cm. Het werd dus finaal vooral manueel hak- en breekwerk, proberen met een hamer en schopje calcietlaagjes uit de vloer en zijkant te hakken.

Met mijn dikke neopreenpak aan, bleek werken onmogelijk: te belemmerend en vermoeiend. Dus heel de dag maar in een kletsnat onderhemdje zitten werken… en bibberen van de kou.
Tegen 15u was het ofwel sterven van de kou ofwel die neopreen terug aantrekken. Voor het tweede gekozen want het stond intussen vast: we gingen pas naar huis wanneer we erdoor zaten. Want we zagen nu echt het ruime vervolg, één meter verder slechts, maar ervoor was het te smal, te laag, en zo moeilijk om aan te werken. En die hevige tocht, die we soms konden horen zoeven, en die echo!

Paul aan het werk (foto Friedemann)

Rond 16u lag Friedemann, de smalste, te graven en te wroeten in een extreme étroiture, vastbesloten er door te geraken en vandaag de allereerste première in zijn (jonge) leven te doen. Rond 17u was het zover: “Ik ben erdoor”, juichte hij. “Een galerij van 3 meter hoog”. Ik probeerde te volgen. Onmogelijk om met mijn duikpak door die eerste vernauwing te geraken (1 m lang en héél héél laag! Godverdomme weer die neopreenvest uit! OK nu geraakte ik erdoor, maar ik moest persen en me erdoor duwen. Ik rekende erop dat het verderop groter was, anders had ik dat niet gedaan. Maar na de vernauwing volgde een soort lage brievenbus omhoog, minder dan 20 cm hoog met bulten erin. Zelfs al uitademend geraakte ik er niet door. Ik werd ongerust: zou ik nog wel terug geraken? Zo niet zag het er heel slecht uit: ik zat geblokkeerd in een afgrijselijke vernauwing, in felle koude tocht, in een plas liggend met enkel een Tribord aan; mijn compagnon aan de verkeerde kant, en achter mij een soort badkuip die permanent volliep en me binnen de paar uur volledig kon onder water zetten.

Oef, na 5 minuten wrikken en wroeten was ik terug uit de eerste vernauwing. Mijn neopreen onderpak open geritst (weer enkele millimeters gewonnen), en nog eens geprobeerd. Niks aan te doen, die tweede brievenbus lukte niet. “OK Friedemann, ga maar op verkenning, ik wacht wel”. Dat moest ik geen twee keer zeggen, weg was hij. Wat hij allemaal heeft gedaan moet je maar in zijn eigen verslag lezen! Toen hij terugkwam en ik zijn beschrijving hoorde, probeerde ik nog een vierde maal tevergeefs door de vernauwing te geraken.

Jammer maar helaas, het zal voor volgende maal zijn. De perspectieven zijn groot.

Geen opmerkingen :

Een reactie posten