woensdag 11 mei 2016

Haute Marne 4/5 – 8/5 2016

door Dagobert L'Ecluse

Woensdagavond 4 mei 2016 vertrekken Jos, Erik, Dagobert met een volgeladen auto vanuit Antwerpen. Peter VDB en Liam zijn dan ook al onderweg vanuit Brussel. Na een relatief vlotte rit, enkel rond Brussel file, zijn we rond 00:15 in Poinson. Uitladen, de stoof aansteken en na nog een glas kruipen we onze slaapzak in.

Donderdagochtend vertrekken we richting resurgentie van de Vannon. Het plan was om ons eindzaaltje te stabiliseren. Nadat we al het gevallen puin hadden weggeruimd en een eerste stut hadden geplaatst kunnen we verder werken naar achter toe. Maar we blijven nog altijd onder een vreselijk plafond zitten. 

Avalon gaat grotten... en ze nemen mee
Tegen de middag komt Jos samen met de andere drie, Annemie, Paul VI en Mario ons vervoegen.  Jos had het drietal opgewacht aan zijn huisje.  Maar eigenlijk zijn we nu met veel te veel om hier te werken dus vertrekt het drietal al snel richting Rigotte om daar een laminoir te bekijken. Jos en mezelf bekijken ondertussen het dak en de opties om iets te stutten. Maar eigenlijk zijn er geen opties, we kunnen nergens op bouwen dus besluiten we om een deel te laten vallen. Maar we komen van de drup in de regen en na een tijdje is er zoveel puin gevallen en is het zo onstabiel geworden dat verder werken geen zin meer heeft.  Over deze werkplek kunnen we een kruis maken.

Maar er zijn in de buurt van de resurgentie nog andere gaten, dus zakken we enkel meters op de helling en bekijken 3 dassengaten. Deze tochten alle drie zeer fel en het middelste van de 3 geeft zicht op een smalle spleet die berg inwaarts gaat.  Dit zal de volgende desobplek  worden! Ondertussen is het andere drietal reeds terug en zetten we een punt achter deze eerste werkdag.

Terug in het huisje installeren we ons in het zonnetje in de tuin. Paul VI leert ons adhv een trucje met je vingers hoe je kan berekenen hoe lang de zon nog boven de horizon zal blijven staan . Dit zal  de rest van de dagen te pas en te onpas gebruikt worden. Na het eten (lekkere spagetti van Dagobert:  nvdr ) en het verdwijnen van de zon verhuizen we naar binnen waar we ons rond de open houtstoof installeren.

Na een goede nachtrust staat er vandaag (6/5) geen explo op het programma. We rijden naar Arbecy waar we de Chaland gaan doen. Een lekke band zorgt voor wat oponthoud maar tegen 11:00 kunnen we er dan toch aan beginnen. De Chaland is een echte must. Na een afdaling via ladders die je best wel beveiligd met een eigen touw van 40m  kom je uit in een afluent van de hoofdrivier.  Het eerste deel van de grot vorder je door de rivier die op sommige plaatsen toch wel borstdiep is. Maar we zijn allemaal in neopreen dus dat is geen enkel probleem.

Klaar voor de Chaland
Na een goede kilometer verlaat je de eigenlijke rivier in de Salle Roncal en volg je een semi-actief gedeelte van de grot. Ook hier moet je toch nog af en toe door diep water waden. Uiteindelijk kom je dan in de befaamde gigantische galerijen terecht die zo gekend zijn om hun lastige modder progressie. Maar de concreties die hier aan de plafonds hangen, maken al dat geploeter meer dan goed. De galerijen op zich zijn soms wel 15m breed en 10 meter hoog. Maar aan alle mooie liedjes komt een einde en wanneer de dimensies kleiner worden en  het plafond begint te zakken, weten we hoe laat het is. We komen in de buurt van de laminoir. Wanneer iedereen aan de toegang van de laminoir ligt  en na wat rekenwerk zou een trip tot helemaal van achter het te laat maken. Dus beslissen we unaniem om hier terug te draaien. Leen, de vrouw van Jos, is namelijk ook afgekomen en ging koken voor ons. Dus we konden haar niet eeuwig laten wachten.

De terugweg verloopt vlot en we blijven ons vergapen aan de prachtige concreties. Ik sta om 17:30, na 6,5u grotten buiten . Dit was een tripje dat me nog lang zal bijblijven.’s Avonds worden we getrakteerd op een Indisch eetfestijn dat Leen uit haar koksmuts heeft getoverd.

Zaterdag 7/5 vertrekt er een ploegje (Mario, Paul Vi en Annemie)  richting Deujeau. Dit is het stroomopwaarste gedeelte van de Chaland. Het viertal Erik, Peter VDB, Liam en Dagobert gaan terug naar de resurgentie van de Vannon om daar het middelste dassengat aan te vallen. Jos en het andere drietal  zullen ons daar later vervoegen.
Na het graven van de sleuf vallen we de ingang aan.

Eerste werk van de dag was het  graven van een sleuf van zo’n 75cm diep op een meter breed om op een deftige manier aan het gat te kunnen werken.  Eens dat gefixed vielen we met de legerschop de opvulling aan.  Het graven ging verbazend goed en al snel lagen we met onze neus voor de smalle spleet die we eergisteren al zagen. Al snel werd het duidelijk dat deze spleet eigenlijk een drukgang is die recht de heuvel in gaat. Een koude bries blies ons in het gezicht en was dus onze gids. Na verloop van tijd lagen we al een stuk in de spleet en zagen we langs links en rechtdoor iets vertrekken. Maar om goed te kunnen werken moest er net aan de ingang wat rots verwijderd worden.

De toegang nog voor de verbreding
Een koud kunstje voor de Bosch en zijn vrienden en na een kwartiertje was de toegang een autostrade. Je kon nu gemakkelijk de graafbak voor je zetten en dat maakte het verder graven veel aangenamer.

 
Na de verbreding is het een autostrade.

Jos was ondertussen aangekomen gevolgd door het andere drietal. Op dat moment lag ik net te graven en had ik iets in het snuitje. Voor mij zag ik tegen het plafond dat er terug nestmateriaal van de das tot tegen het plafond lag.  De “ervaring” leerde me dat dit een teken was dat je daar moest graven want dassen vullen de laatste spleetjes zo op. En inderdaad enkel steken met de schop en er vormde zich een gat dat direct begon te tochten. Het vervolg ging naar links en dan direct terug naar rechts maar ook nog rechtdoor.

De spanning stijgt dan altijd een beetje en na nog meer gegraaf bleek de meeste tocht uit een smalle spleet te komen.  Maar vermits we niet direct wilden beginnen te ploppen,  groeven we toch nog eerst wat naar links.

Tegen 17:00 verlaten Peter VDB en Liam ons want zij vertrekken vanavond reeds naar huis.  De anderen graven nog tot 18:30 verder. En ze zagen dat het goed was. Zo goed zelfs dat het plan om morgen een sondage te gaan doen in de Rocheleule al snel werd opgeborgen.’s Avonds schuiven we weer met onze voetjes onder tafel en smullen we weer van de kookkunsten van Leen. Wat kan het leven toch mooi zijn.

Zondag 8/5 gaan we met het overgebleven zestal nog enkele uren verder graven. Er zijn reeds 4 mensen nodig om vlot te kunnen werken. Terwijl de eerste ploeg van 4 aan het graven is brengen de andere 2 de vorige graafplek in orde. We sluiten één ingang terug af (we laten enkel een kleine opening voor de vleermuizen) en brengen een “DANGER” teken aan net boven de ingang.  De toegang zomaar laten open liggen naar die onstabiele grot leek ons niet zo’n goed idee. Tevens kuisen we de helling terug op zodat alles er weer in zijn oorspronkelijke staat bij ligt.

Game over
Tegen 11:00 zijn we aangekomen in de ruimte die we langs links zagen maar hier is het plafond terug wat onstabieler en is de tocht toch een stuk minder dan  de smalle spleet rechtdoor. Het vervolg zal dan toch die smalle spleet zijn. Maar dat verhaal is voor een volgende keer.


De toekomst zal het uitwijzen of dit ons naar de ondergrondse Vannon brengt.

We hebben allemaal een goed gevoel hierbij en denken dat we langs deze weg wel eens de ondergrondse Vannon kunnen vinden.

Na het reinigen van het materiaal in de rivier passeren we nog een laatste maal aan het huisje van Jos en Leen. Waar Leen wederom een feestdis heeft voorzien als middagmaal. Om daarna de rit huiswaarts aan te vallen. Na een vlotte rit  zijn we rond 19:00 in Antwerpen.

Bedankt Leen en Jos dat we wederom van jullie gastvrijheid mochten genieten.  En nog een extra bedankje voor Leen voor het lekkere eten.

Deelnemers aan deze mini-expe: Peter, Liam, Dagobert, Mario, Annemie, Paul VI, Jos en Erik.

Geen opmerkingen :

Een reactie posten